NAVO weet zich nog geen raad met opkomend China
DEN HAAG – Het bedrijfsleven weet allang dat je met Azië goede zaken kunt doen. Voor EU-landen is China de laatste jaren uitgegroeid tot het grootste exportland. Maar bij het NAVO-bondgenootschap lijkt het alsof dit werelddeel niet bestaat.
De Deense politicoloog prof. Sten Rynning had in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel eens een gesprek met een Franse diplomaat. Of het zinvol zou zijn contact met China aan te gaan, vroeg de hoogleraar. Heel goed, had de Fransman geantwoord, maar waarover zou die dialoog tussen China en de NAVO dan moeten gaan. „Dat is nog steeds de kernvraag”, aldus Rynning vrijdag tijdens een symposium van de Atlantische Commissie in Den Haag.
Hoe die kernvraag moet worden beantwoord, weet ook Rynning niet. Sommige partnerschappen van de NAVO zijn succesvol geweest, andere juist niet. Doorslaggevend is steeds geweest of de NAVO aan het stuur zat. „Bij de voorbereiding van NAVO-lidmaatschap voor de voormalige Oost-Europese landen was er duidelijk een hiërarchische verhouding. Die is er bijvoorbeeld niet in de contacten met de Europese Unie en de Verenigde Naties. Reden waarom deze contacten niet goed lopen en vol zijn van jaloezie. Of deze hiërarchie ook deel kan zijn van de relatie met China, blijft onduidelijk.”
Economisch groeien China en India uit tot wereldmachten. En ook andere landen in de regio doen goed mee. Maar daar blijft het niet bij. Ook militair ontwikkelen ze zich, vertelde Stefanie Babst, adviseur van NAVO-topman Rasmussen. Diverse Aziatische landen hebben de afgelopen jaren hun defensiebudgetten verdubbeld. Het gaat dan niet alleen om China, maar ook om Indonesië, Singapore en Maleisië. „De vraag is natuurlijk: Waar zijn ze op uit?”
Om die vraag te beantwoorden is diepgaande studie nodig van al deze landen en hun onderlinge verhoudingen. Babst: „We weten dat er allerlei spanningen zijn. Maar om eerlijk te zijn: in het NAVO-hoofdkwartier is maar heel weinig echte kennis van Azië.”
Sommige NAVO-lidstaten vinden het trouwens altijd nog niet nodig om heel veel aandacht aan Azië te geven. „Voor Spanje en Portugal ligt het zwaartepunt in het Midden-Oosten”, aldus Babst.
Andere landen doen met alle liefde grote zaken met China, maar ze vinden dat ze dit wel zelfstandig kunnen afwerken. „Frankrijk bijvoorbeeld heeft geen enkele behoefte dit onderwerp omhoog te tillen naar het niveau van de Europese Unie of de NAVO.” Ondanks dat bezoekt NAVO-chef Rasmussen China en India volgende maand wel.
Tanende invloed
De Britse analist Julian Lindley-French toonde weinig begrip voor politici die zich niet actief voorbereidden op de opkomst van Azië. Hij hoort te vaak leiders zeggen dat de wereld onzeker en onvoorspelbaar is. „Terwijl voor iedereen heel duidelijk kan zijn waar het naartoe gaat. Europa is niet langer het werelddeel dat de regels opstelt. Dat doen vandaag de Chinezen en Russen.” Volgens Lindley-French zegt het genoeg dat de nieuwe Chinese premier vrijdag zijn eerste bezoek bracht aan Moskou.
De Brit heeft sowieso weinig vertrouwen in de Europese NAVO-lidstaten. Die spenderen doorgaans minder dan 2 procent van hun nationaal inkomen aan defensie. „En dan meestal nog verkeerd. Op die manier verliezen we dagelijks invloed in Amerika. Laten Europeanen stoppen met klagen over de Amerikaanse aandacht voor Azië. Op die manier slopen ze de NAVO alleen maar.”