Plakboek, sparen, voorpret: we raken heel veel kwijt
We zijn in onze samenleving in hoog tempo allerlei zaken aan het kwijtraken die ons leven menselijk maakten en onze geest creatief hielden. We laten het met elkaar gebeuren, totdat we er ineens met schrik achterkomen dat we robots geworden zijn.
In het zwembad, waar een van de kinderen voor B mag afzwemmen, valt het op hoe ouders in de weer zijn om elke arm- en beenslag en de laatste spetter van het kroost vast te leggen. Alles is bijzonder, dus een uur lang flitsen de lichten en zoomen de lenzen. Vooral grootouders lijken in een soort van herbeleving van hun eigen jeugd alles van hun kleinkind –waar ze er waarschijnlijk één of twee van hebben– te moeten vastleggen. Je vraagt je af wat er met die honderden digitale foto’s en tientallen filmpjes gebeurt. Want af laten drukken en inplakken in een fotoalbum –lastig met filmpjes– is er bij velen niet meer bij. Ik zie in gedachten een harde schijf van een laptop met honderden mapjes waar niemand de weg meer in weet en die misschien alleen bij een jubileum nog eens met grote moeite doorgelopen worden. Geef mij maar de paar albums met foto’s uit m’n jeugd, die ik zo uit de kast kan pakken en m’n kinderen kan laten zien.
Onlangs had deze krant een artikel over Fennigje uit Ruinen. De vrouw, in oktober overleden, had zo’n 15.000 krantenknipsels over haar woonplaats verzameld, ingeplakt en van onderschriften voorzien. Zoon Jan overhandigde de 4 meter aan ordners aan het plaatselijke museum. Hij had met liefde een en ander in kaart gebracht, maar nee, de traditie voortzetten was er niet bij. „Geen nieuwe plakboeken meer.”
Zo gaat dat. Sparen en verzamelen hoeft niet meer, want alle informatie heb je met een paar muisklikken onder handbereik. Dat je daarmee ook ervaringen en sensaties mist, nemen we op de koop toe. Vroeger verzamelde ik orgelkaarten. Ik heb de map nog steeds staan. Als ik die nu doorblader, kan ik nog steeds beleven wat ik voelde als er weer een envelop van die man uit Middelburg bij de post zat. Iedere maand kwam er een zending, begeleid door een vrijwel onleesbaar briefje. En ik kon weer sorteren en rubriceren. Unieke ervaringen. Die heb je niet als je met een paar klikken het orgelfront dat je wilt zien op je scherm tovert.
Als je vroeger naar Duitsland op vakantie ging, lag er een grote wegenkaart uitgespreid op de kamervloer. Met elkaar zocht je uit langs welke wegen je naar de vakantiebestemming wilde rijden. Dat betekende inzicht en voorpret. Toen kregen we de ANWB-routeplanner: je hoefde alleen maar een print van de route uit te draaien en die in de auto stap voor stap af te werken. Meestal had je nog wel even globaal de te rijden route gezien. Tegenwoordig laten we ons slaafs naar onze bestemming leiden door de damesstem van de tomtom. Efficiënt, dat wel. Maar dat we niet meer weten of we nu naar het zuiden of naar het noorden gereden zijn, nemen we voor lief. Weg inzicht, weg sensatie, weg voorpret.
Als vroeger de lamp van je fiets het niet meer deed, wist je: het ligt aan het lampje, aan de draad of aan de dynamo. Dat kon je zelf verhelpen. Desnoods zette je er zelf een nieuwe dynamo op. Bij de fiets van tegenwoordig met naafdynamo, automatisch aangloeiende lampen en elektrische trapondersteuning, heb je voor het minste of geringste de fietsenmaker nodig. Geen vieze handen meer, maar ook niet de sensatie als na alle gepruts je voorlamp het weer doet.
We zijn in snel tempo in een heel ander soort samenleving terechtgekomen. Alles gaat automatisch (dus de caissière hoeft niet meer na te denken over de prijs van een pak zout), alles is op internet te vinden (dus je laat de zoekfunctie van Digibron het werk doen, in plaats van dat je naar een archief gaat en de sensatie van het monnikenwerk beleeft), alles hebben we onder handbereik (dus je zoekt je muzieknummer op Spotify op, in plaats van dat je met een gevoel van opwinding die ene cd bij de vakhandel uitkiest). Die andere samenleving maakt ons langzamerhand tot andere mensen. Maar of dat een verbetering is?
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl