Sober
Een jaar of wat geleden liep ik met collega’s door het Vaticaans Museum. We wreven onze ogen uit bij het zien van alle kunstschatten. Maar gang na gang steeg ook onze verontwaardiging omdat de arme bevolking hiervoor eeuwenlang was uitgeperst. En geestelijk bedrogen. Gang na gang steeg daarom ook mijn waardering voor Luther en zijn levenslange strijd „tegen het door de duivel gestichte pausdom van Rome!”
Uiteindelijk kwamen we in de Sixtijnse Kapel met zijn overweldigende fresco’s van Michelangelo. In weerwil van mijn weerzin maakte de wandvullende schildering van het laatste oordeel een onuitwisbare indruk op mij. Aan de overkant stonden twee grote zwarte kachels, uit één daarvan kwam vorige week witte rook.
En opeens is heel de wereld in de ban van Franciscus en zijn soberheid. Overal worden zijn woorden herhaald: „Ach, hoe graag zou ik een kerk willen die arm is en voor de armen is.” En menigeen kijkt verwachtingsvol naar Rome. Er is ook genoeg te halen. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien!
Maar waarom zouden we als het om soberheid gaat naar Rome kijken? Is zelfs het minste historische besef dan al verdwenen? Je hoeft echt niet naar het Vaticaans Museum om te weten hoe weelderig en inhalig de roomse kerk altijd heeft geleefd. En staan juist onze geschiedenisboeken niet vol met hardwerkende en sober levende Nederlanders? Heeft het calvinisme niet veel meer het patent op een ingetogen levenswandel?
Een jaar of wat geleden stond er in NRC Handelsblad een serie over de Nederlandse volksaard. Ook de soberheid kwam ter sprake, en op de vraag hoe die in de volksaard terecht was gekomen, luidde het antwoord: „Via Calvijn natuurlijk.” Een medewerker van De Nederlandsche Bank zei het zo: „Spaarzaamheid geldt van oudsher in Nederland als één van de burgerlijke deugden. Samen met godsvrucht, eenvoud en soberheid.” Eeuwenlang hadden calvinistische matigheid en soberheid een spreekwoordelijke betekenis met een wereldwijde uitstraling. Maar gaat dat beeld zo langzamerhand niet in rook op?
Dan wordt het hoog tijd om onszelf een spiegel voor te houden. In de Bijbel struikelen we bijna over de oproepen tot een ingetogen leven, tot matigheid en soberheid, tot mededeelzaamheid en tot bewogenheid met de arme mensen in deze wereld. Lees de woorden van Agur of de brief aan Timotheüs: „Gij, o mens Gods, vlied de geldgierigheid; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid.” We gaan niet vrijuit als we deze oproepen naast ons neerleggen. Lees Amos, of de brief van Jakobus waarin hij de rijken die lekker geleefd hebben het oordeel aanzegt: „weent en huilt over uw ellendigheden, die over u komen.” Wordt het niet tijd dat deze schilderingen van het oordeel een onuitwisbare indruk op ons maken?
In de Bijbel lezen we dat de Heere Jezus Christus „om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden.” Aan de Filippensen schrijft Paulus: „Dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was; Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is de mensen gelijk geworden; En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja, de dood des kruises.” De enige weg naar een sober en geheiligd leven voert langs het kruis van Golgotha. Dat was ook het gevoelen van Calvijn en Luther.
Vorig jaar liepen we met ons gezin op de Wartburg in Eisenach. Na een lange rondleiding kwamen we in het kamertje waar Luther de Bijbel vertaalde. Hier geen fresco’s, slechts een houten tafel die in alle soberheid een onuitwisbare indruk maakte. Hier begon door Gods oneindige goedheid de Reformatie. Tegen Rome de Reformatie. Sola Scriptura, sola gratia, sola fide.
De auteur is hoogleraar gezondheidseconomie aan Tilburg University. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl