Kerken ondertekenen oecumenisch handvest
„Er is weer een stap gezet in de oecumene. Maar ik krijg nachtmerries als ik eraan denk dat de Charta Oecumenica in de la gestopt wordt. We moeten er hard en creatief aan werken.” Dat zei drs. Ineke Bakker, secretaris van de Raad van Kerken, na ondertekening van de Charta Oecumenica door vijftien vertegenwoordigers van Nederlandse kerken.
Vijftien kaarsjes werden plechtig aangestoken om de gezamenlijke ondertekening van het Charta Oecumenica, vorig jaar in Straatsburg ondertekend, liturgisch kracht bij te zetten. De vertegenwoordigers verklaarden zich bereid zich zoveel mogelijk in te zetten voor de uitvoering ervan in de Nederlandse context.
De bijeenkomst was belegd door de Raad van Kerken onder het motto ”De oecumene is dood, leve de oecumene!” Kardinaal Simonis constateerde dat in het algemeen de interesse in oecumene eerder lijkt af dan toe te nemen. De teleurstelling in de westerse oecumene over het uitblijven van overeenstemming tussen de kerken inzake ambt en intercommunie is daar volgens hem mede debet aan.
In de geest van de Charta Oecumenica wil de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland het oecumenisch proces ten behoeve van eenheid en samenwerking bevorderen, zo zei Simonis. Hij wees op de spanning die er op dit punt in de Charta aanwezig is. „Enerzijds is de eenheid van de kerk een gave van God en niet iets dat wij primair zelf kunnen organiseren. Anderzijds is de inzet voor de eenheid een daad van navolging van Christus, die ons de liefde heeft voorgehouden als hoogste gebod.”
Ds. J. W. van der Linden, gereformeerd predikant te Zoetermeer, gaf een reactie op Simonis onder de titel ”De wensen van de basis”. Hij zei dat de basis ingrijpende veranderingen heeft laten zien. „De laatste dertig jaar heeft het grondvlak het gaspedaal krachtig ingedrukt, waarbij de kerkleiding alleen maar hoefde af te remmen en bij te sturen. De druk vanuit het grondvlak begint nu weg te vallen. Mensen zijn op zoek naar een kerk die bij hen past, een gemeenschap waarin zij hun eigen geloofsbeleving kunnen uiten.”
De predikant was blij dat de kerkleiders zich nu verplichten in te zetten voor de eenheid. „Bisschoppen, wilt u niet afwachten, maar ons voorgaan?” zo vroeg hij. „De behoefte aan oecumene blijft aan de basis bestaan.” Hij vroeg ook eerlijk te zijn en geen eenheid te suggereren die er niet is. Aan de andere kant bepleitte hij ruimte voor vormen van gemeenschap die al aanwezig zijn. „Dat voorkomt wildgroei én het krachtig willen terugschroeven van ontwikkelingen die voortgekomen zijn uit een oprecht gevoelde verplichting tot oecumene.”
Uit een debat met mensen uit de diverse kerken bleek welke knelpunten nog aanwezig zijn, zoals de problematiek van de intercommunie, de positie van de vrouw en de afwachtende houding van de kerkleiding. De aartsbisschop van de Oud-Katholieke Kerk, J. A. O. L. Vercammen, stelde dat op het grondvlak in de kerken heel veel gebeurt ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor de samenleving. „De Charta moet aan het grondvlak geconcretiseerd worden, in de vorm van een consultatie. Zo kan de Charta ons over het dode punt van de oecumene heen helpen.”
Dr. J. Slomp zag ook gevaren van het gemengde huwelijk. „Mensen gaan tussen twee stoelen zitten en doen vaak niet meer actief mee in de kerk.” Hij miste ook de pastorale bewogenheid met de gemengde huwelijken waarin een van beide echtgenoten moslim is. „Dat komt steeds vaker voor.”
Kardinaal Simonis keerde zich tegen de gedachte dat ondertekening van de Charta zo gemakkelijk is omdat het te vrijblijvend zou zijn. „Ik vind het wél moeilijk, omdat wij ons juist verplichten tot oecumene. Dat is nogal wat. Er wordt vaak gesproken over de basis en de kerkleiding. Maar ik ben ook basis. Wat ik zeg, zeg ik als gelovige.”
Juist vanwege het verplichtende karakter van de oecumene op basis van de Charta, gaat Simonis volgende week ook het gesprek over de vrouw in het ambt weer aan, hoe lang er ook al argumenten over en weer zijn aangevoerd. De kardinaal zei vrijdagmorgen nog een dringende brief van een „bonder” te hebben ontvangen met het verzoek om al het mogelijke te doen om de SoW-kerken te bewegen hun standpunt ten aanzien van het huwelijk ongedaan te maken. De kardinaal citeerde, met duidelijke instemming, de woorden van deze bonder: „De Roomse Kerk is tenminste nog schriftgetrouw.”