School verbaasd over problemen jeugd Enschede
Directeur L. Tukkers van de Anna van Burenschool in Enschede-Noord is verbaasd over het hoge percentage kinderen dat psychische problemen ondervindt van de vuurwerkramp ruim drie jaar geleden in Enschede. Uit een gezondheidsonderzoek van het Instituut voor Psychotrauma te Zaltbommel blijkt dat 46 procent van de kinderen in de leeftijd van 4 tot 11 jaar posttraumatische stressreacties vertoont.
„Als school herkennen wij ons absoluut niet in dat hoge percentage”, reageert Tukkers. Ze staat aan het hoofd van de Anna van Burenschool, direct naast het rampgebied. Circa 110 van de in totaal 170 schoolkinderen werden op de een of andere manier direct geconfronteerd met de ramp op 13 mei 2000 in Enschede-Noord.
Ruim drie jaar na die dodelijke explosies blijkt volgens de schooldirecteur dat een handjevol leerlingen psychische hinder ondervindt van de ramp. „Het gaat hierbij om kinderen van wie de ouders ook problemen hebben. Die problemen hadden deze gezinnen ook al voor de ramp. Voor het overige staan onze leerlingen weer gezond in het leven. Hoewel de kinderen zich er bewust van zijn wat voor groots en akeligs er zich die dag heeft afgespeeld.”
Het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, heeft de gezondheid van honderd kinderen die bij de ramp waren betrokken, vergeleken met Enschedese kinderen die geen slachtoffer zijn. Daaruit blijkt dat 46 procent van kinderen uit de eerstgenoemde groep tussen 4 en 11 jaar posttraumatische stoornissen heeft. In de leeftijdsgroep 12 tot 18 jaar ligt dat percentage op 30. Ook de scholen zijn bij dit onderzoek betrokken.
„Bij ons ligt het aantal kinderen met psychische problemen beduidend lager dan die 46 procent”, weet Tukkers. „Na de ramp hebben we direct hulp geboden aan ouders en de kinderen. Een team met een orthopedagoog, schoolbegeleiders en een gedragstherapeut heeft voortdurend de probleemsituaties van kinderen besproken. Die problemen uitten zich bijvoorbeeld in extreme angsten, slechte concentratie en slecht slapen.
Verder hebben kinderen in groepjes de ramp onderling besproken met hulp van een maatschappelijk werker”, gaat Tukkers verder. „Ook zijn we bezig met creatieve en muzikale therapie voor de leerlingen. Een en ander hebben we consequent doorgezet en daarom denk ik dat we een gering aantal leerlingen hebben met psychische klachten als gevolg van de ramp.”
Tukkers vertelt dat de hulpverlening op scholen in Enschede-Noord verschillend is aangepakt. „Het beeld van de hulpverlening op deze scholen is niet eenduidig. Op bepaalde scholen waren leerkrachten in eerste instantie zo ontredderd dat ze geen grip kregen op hun eigen omgeving.”