Joodse moeder moest kiezen uit haar kinderen
AMSTERDAM – Een wanhopige Joodse moeder wierp zeven oproepen op het bureau van David Polak. Haar zeven zonen moesten naar Duitsland. Ze kreeg een vrijstelling. Eén. Welke zoon moest ze kiezen?
Het is een van de aangrijpende voorvallen in de zeventien documentaires die Willy Lindwer over de Holocaust maakte. Maandag werden ze in één box gepresenteerd. Dat gebeurde in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, waar vele duizenden Joden wachtten op hun deportatie naar Kamp Westerbork.
David Polak was medewerker van de Joodse Raad. Hij wist één vrijstelling voor de moeder te regelen die haar zonen moest afstaan. Ze gaf die aan haar jongste zoon. Hij overleefde de oorlog; de anderen werden weggevoerd.
Polaks getuigenis maakt deel uit van de documentaire ”Het fatale dilemma”, over de Joodse Raad in de periode 1941-1943. Die jongste zoon is een van de tientallen ooggetuigen van de Shoah, de moord op miljoenen Joden door het naziregime, die in de documentaires aan het woord komen. Lindwer –zelf van Joodse afkomst– spoorde hen op en kreeg hen aan het praten over de donkerste bladzijden uit hun levensboek. Veel lof ontving hij maandag voor zijn doorzettingsvermogen. Daardoor wist hij tal van getuigenissen vast te leggen voor de toekomst.
Belangrijk? De betrokkenen die de eerste exemplaren van de box overhandigd kregen, wezen op de recente publicaties over „de verspreiding als een veenbrand van het antisemitisme”, zoals acteur Jeroen Krabbé –die zelf een film over het Achterhuis regisseerde– het noemde. „Het ministerie van Onderwijs moet scholen verplichten deze documentaires te laten zien.” „We moeten alert zijn, want het kan opnieuw gebeuren”, zei Jacques Grishaver, voorzitter van het Auschwitz Comité.
„Dit onderwerp valt me iedere keer zwaar”, erkende directeur J. Cahen van het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Zijn moeder is een van de geïnterviewden, en haar kinderen hadden dagen nodig voor nazorg; zo greep het haar aan. „Broodnodig”, vindt Cahen het in herinnering houden van de Holocaust. „Sla de kranten er maar op na.”
Op het scherm trekt de „ironie” van Kamp Westerbork voorbij: zieken kregen er de best mogelijke medische zorg, voordat ze de trein in gingen, op weg naar de vernietiging. Neem Michieltje, die voortijdig werd geboren doordat zijn moeder urenlang op appel moest staan. Michieltje kon niet bij zijn moeder drinken, en dus was moeder niet nuttig genoeg om te ontkomen aan deportatie naar een vernietigingskamp. Kampcommandant Gemmeker schakelde een beroemde arts in en zorgde ervoor dat de baby dagelijks een druppel cognac kreeg. Dankzij die zorg overleefde Michieltje. Tot hij zes pond was: levensvatbaar genoeg om weggevoerd te worden richting gaskamer.
Voor Lindwer bleef het vastleggen van de getuigenissen aangrijpend. „Zonder het optrekken van een professionele muur kon het niet”, zegt hij. Maar die muur werd soms „behoorlijk geslecht” door het intensieve contact met de getuigen.
Voor de documentairemaker –maandag werd hij 67– was het vastleggen van de Holocaust zijn levenswerk. Eerder werden zijn tien documentaires over Israël gebundeld, en ook daarin kwam de Shoah naar voren. De oorlog bepaalde al het onderwerp van zijn eerste film, in 1967, over de dubieuze rol van Nederlandse politieagenten tijdens de Duitse bezetting. Terwijl de KRO andere films van de filmacademie uitzond, gebeurde dat bij deze niet: uit vrees voor een rechtszaak; „er zaten nog veel foute agenten op hoge posten.”
Inmiddels vallen steeds meer ooggetuigen weg. Zoals schrijver Harry Mulish, die in 2010 overleed. Tijdens de presentatie werd een interview met hem getoond waarin hij vertelde over zijn foute vader –directielid van een bank die geld van Joden roofde– en zijn Joodse moeder, die in het Amsterdamse getto was opgesloten.
Lindwer sprak ook met de vrouw die samen met haar man de zuivelzaak van Samuël Blok in Groningen overnam. Blok was Jood en moest dus weg. Weg uit zijn huis, zijn stad, zijn land, de wereld. Pas na de oorlog werd het de nieuwe eigenaren duidelijk welk lot hem trof.
Het pand bestaat nog. Er zit nu een Turkse slager.