Bolletjesslikkers en verkiezingskoorts
Als er in Nederland maar eens echt iets aan de hand is -een affaire, een schandaaltje- en als de betrokken politici op grond daarvan maar prestige dreigen te verliezen, en als dat gezichtsverlies ook nog eens plaatsheeft in de schaduw van komende verkiezingen- dan, ja dan blijkt er in Nederland ineens heel veel te kunnen.
Zo zullen veel Nederlanders over de kwestie denken waarin minister Korthals van Justitie verwikkeld is geraakt. En omdat het altijd zo gaat, zal ook deze zaak hun cynisme over de landelijke politiek alleen maar doen groeien. Met als gevolg dat inmiddels een op de tien stemgerechtigden van plan is zijn stem uit te brengen op de antipolitieke protestpartij Leefbaar Nederland van de heer Fortuyn. Een stem op Pim Fortuyn is een obsceen gebaar naar het Binnenhof. En daar hebben veruit de meeste Haagse politici het nog naar gemaakt ook.
Korthals is in een affaire verzeild geraakt die hem en zijn partij juist op dit moment bijzonder slecht uitkomt. De douane op Schiphol blijkt drugssmokkelaars gewoon te laten lopen, wegens een tekort aan cellen en personeel. Wie door een rood licht rijdt, krijgt een fikse bekeuring. Wie drugs smokkelt, komt met de schrik vrij en kan zijn louche praktijken gewoon voortzetten.
Nu is Korthals van de VVD en dat is een partij die zich graag profileert als de partij van de veiligheid, van ”law and order”. En juist nu de verkiezingen in zicht zijn, blijkt dat zelfs een liberale minister van Justitie de bestrijding van de criminaliteit op haar beloop laat. Gezichtsverlies dus voor de VVD, die het toch al zo slecht doet in de peilingen en nu ook nog eens een belangrijk electoraal thema uit de handen is geslagen. Vandaar dat de Tweede-Kamerfractie en de partijvoorzitter van de VVD zich mengden in het koor van de critici van de minister. Korthals was te laks geweest en moest snel daadkrachtige maatregelen treffen.
Dat verwijt van laksheid is niet onterecht. Het was weliswaar Korthals zelf die in het voorjaar van vorig jaar aandrong op intensivering van de aanpak van de drugssmokkel op Schiphol. Maar hij kreeg al in juni een brief van staatssecretaris Bos van Financiën (die over de douane gaat) waarin hem indringend duidelijk werd gemaakt dat het cellentekort die gerichte en strengere aanpak onmogelijk maakte. Pas nadat de Haarlemse hoofdofficier van justitie hem in december officieel had laten weten dat de douane de bolletjesslikkers moest laten lopen wegens gebrek aan capaciteit, ging Korthals voorzichtig tot actie over. Maar toen was het al te laat. De zaak lekte uit en groeide uit tot een affaire.
Onder druk van een zeer kritische Kamer heeft Korthals vrijdag een ”plan van aanpak” door de ministerraad geloodst. Dat was slim, want daarmee maakte hij de kwestie tot een kabinetszaak. Korthals sprak zich vorige maand nog uit tegen de mogelijkheid om meer gevangenen in één cel op te sluiten. Maar de afgelopen dagen is er zo vaak herinnerd aan het adagium van Wiegel -„liever twee boeven in één cel dan één boef op straat”- dat de minister dit standpunt heeft verlaten. In het plan dat hij gisteravond aan de pers presenteerde, stelt hij voor om in een ’noodgevangenis’ -de kazerne van Ossendrecht- zo’n 350 drugssmokkelaars op te sluiten door in één ruimte een hele groep bolletjesslikkers door militairen of mensen van de marechaussee te laten bewaken. Bovendien kondigde hij aan dat de capaciteit op Schiphol en bij de rechtbank in Haarlem zal worden uitgebreid.
Ferme taal dus en drastische maatregelen. De Kamer zal volgende week een spoeddebat met Korthals houden en dan moet blijken of hij hiermee wegkomt. In de schaduw van 15 mei zullen de meeste woordvoerders er in ieder geval alles aan doen om de bewindsman diep in het stof te laten buigen. Maar het is vooral te hopen dat het belangrijkste punt volgende week niet onbesproken zal blijven.
Dagelijks leggen meerdere bootjes vanuit Zuid-Amerika in de Antilliaanse baaien aan om daar hun verboden goedje af te leveren. Handelaren op Curaçao weten vaak jonge smokkelaars zo gek te krijgen om die drugs, verpakt in bolletjes in hun maag, naar Nederland te brengen.
Waarom juist naar Nederland? Omdat daar een gedoogbeleid heerst: de handel in drugs en het gebruik ervan worden in Nederland oogluikend toegestaan. Dat gebeurt al dertig jaar. Het gevolg daarvan is een grote overlast voor gewone burgers, die geconfronteerd worden met het stijgende aantal misdaden van verslaafden die geld moeten bemachtigen om drugs te kopen.
Een ander gevolg is dat dit lakse klimaat een verkeerd soort zakenlieden aantrekt. In een land waarin mild wordt gestraft en praktisch alles wordt getolereerd, is het goed toeven voor criminelen die hun waar op straat en via koffieshops gemakkelijk kwijt kunnen. Zolang de vraag niet wordt bestreden, zal het aanbod groot blijven, ook al worden alle kazernes in Nederland ingericht als ’noodgevangenissen’ om drugssmokkelaars op te sluiten. ”Dweilen met de kraan open” heet het beleid van Korthals in de volksmond.