Zwart en goud
We zouden het deze week moeten hebben over Neêrlands roemrijke en beladen verleden. Maar al het geschrijf rondom het Boekenweekthema is vooral persoonlijk van aard.
De bibliotheek deelt gratis bundels uit waarin prominente Nederlanders verslag doen van hun persoonlijke ups en downs, er is een verhalenwedstrijd waarbij ieder zijn eigen biografie van goed en kwaad kwijt kan, en de schrijver van het Boekenweekgeschenk is de dagboeken van zijn vader ingedoken. Van het collectieve naar het individuele dus. Daar kunnen bevindelijk gereformeerden wel in meekomen. God gaat met ieder mens een uiterst persoonlijke weg.
Afgelopen tijd werd in vele kerken weer die ene vrouw herdacht. Waarom? Om het kopen van een dure fles nardus, en het uitgieten van die zalf over het hoofd van Jezus. Een gouden daad tegen een dreigend zwarte lucht.
Maar laten we nu niet doen alsof we het altijd zo helder hebben. Wat is zwart en wat is goud? Dat vraagt om grondige zelfkennis, om inzicht in achterliggende motieven. Wie heeft die dingen paraat? We weten dat Maria’s daad van goud was, omdat Jezus het voor haar opneemt. Alleen Hij ziet het goed. De brillen van de discipelen hebben pikzwarte glazen.
De gereformeerde dominee Gabe van Duinen (1892-1947) –met een zwart katern in zijn levensboek vanwege zijn verblijf in Japanse interneringskampen, maar tevens een gouden pen– heeft in zijn dagboekje ”De stem achter u” een serie weergaloze meditaties over Maria van Bethanië opgenomen. „Het komt niet aan op de vele daden, ook niet op de grote daden. Het komt aan op de éne daad. De daad, die de mens van zichzelf verlost. Waarin de mens zijn laatste en diepste zelf weggeeft aan God. Dán breekt de kruik.”
Elders zegt hij dat je de hals van een fles alleen maar kunt breken met liefde. Liefde is de daad die onlosmakelijk verbindt aan Hem, Die Zelf daarvan het levende Voorbeeld was. „Zyn misdaad is liefde, uitvloeiien en geeven”, dichtte Jan Luyken. Vrienden begrepen het niet, anderen duldden het niet.
Wie werkelijk in Zijn spoor gaat, mag dus zwarte bladzijden verwachten. Afwijzing, verlies, pijn, onbegrip. „U is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden.” Maar daarmee is niet alles gezegd. Glinsterde Mozes’ gezicht niet (als goud) toen hij eenzaam met God had verkeerd? Dit is een hoog geheim (”mysterium)”: zo verblind te zijn door Zijn aanwezigheid dat de duistere omstandigheden geen vat meer op je hebben. De priester in ”Stilte” van Shusaku Endo verwoordt het na een lange onbegrepen weg zo: „Hij beminde Hem nu heel anders dan eerst. Alles wat er tot nu toe gebeurd was, was noodzakelijk geweest om die liefde te leren kennen.”
Laat me voor echte Boekliefhebbers woorden en leestekens op de juiste plek zetten: ”Zwarte bladzijden: gouden tijden”.