FrieslandCampina zet in op einde quotering
AMERSFOORT – Zuivelcoöperatie FrieslandCampina zet alle zeilen bij om in 2015 voorbereid te zijn op de afschaffing van de Europese melkquotering. Ook de groeiende vraag naar baby- en kindervoeding maakt uitbreiding van de productiecapaciteit noodzakelijk.
Bij de presentatie van de jaarcijfers zei CEO Cees ’t Hart donderdag dat het concern daar dit jaar 600 miljoen euro in investeert.
De ruim 14.000 aangesloten melkveebedrijven in Nederland, België en Duitsland leveren elk jaar wat meer melk. Weliswaar trapten ze vorig jaar op de rem –de melkaanvoer was met 8,86 miljard kilo nauwelijks groter dan in 2011– maar ’t Hart ziet dat als een incident dat te wijten is aan de hoge voerprijzen. Voor 2020 verwacht hij 15 tot 20 procent meer melk te moeten verwerken dan in 2010, het jaar na de fusie tussen Friesland Foods en Campina.
De leden kregen in 2012 een melkprijs uitbetaald van 36,68 euro per 100 kilo, dat is 2,24 euro minder dan in het recordjaar 2011. In deze prijzen zitten diverse toeslagen verwerkt, zoals een deling in de winst van het bedrijf en een toeslag voor weidemelk (melk van koeien die minimaal 120 dagen per jaar zeker 6 uur per dag buiten lopen). Die laatste ging van 3 naar 32 cent, wat voor het bedrijf een kostenverhoging van 25 miljoen euro betekende. Een bewuste keus, omdat „de samenleving koeien in de wei wil zien.” De boeren hebben de handschoen opgepakt, zei ’t Hart: de trend om de dieren continu op stal te houden is tot staan gebracht.
De omzet van de zuivelgigant, die pakweg 80 procent van alle Nederlandse melk verwerkt, passeerde vorig jaar voor het eerst de 10 miljard euro. De winst kwam uit op 274 miljoen. Vanuit Nederland exporteert FrieslandCampina voor 3,9 miljard euro aan zuivelproducten naar landen over de hele wereld. In 28 landen heeft het concern verkoopkantoren maar ook fabrieken waar lokale melk wordt verwerkt.
Dankzij die spreiding gaat het bedrijf niet zo gebukt onder de economische crisis. In Europa loopt de omzet weliswaar terug, doordat consumenten minder uitgeven aan (duurdere) merkproducten, maar in Azië en ook in Afrika is het „booming business.” Azië was vorig jaar goed voor 2,65 miljard euro, dat is 654 miljoen meer dan in 2011. In Afrika en het Midden-Oosten groeide de omzet van 999 miljoen naar 1,15 miljard.
’t Hart: „In China begonnen we vier jaar geleden uit het niets. In 2015 verwachten we er 800 tot 1000 miljoen euro omzet.” Met het oog daarop wil het concern de bemensing op de vestigingen in Sjanghai en Peking, die nu nog hoofdzakelijk uit Europeanen bestaat, geleidelijk „verchinezen.”
Zuivelsector wil opheldering over verontreinigd voer
Het opduiken van het giftige aflatoxine in veevoer enkele weken geleden is voor FrieslandCampina aanleiding om op korte termijn om tafel te gaan met de Nederlandse voerfabrikanten. „Het is totaal onacceptabel wat daar gebeurd is”, vindt topman Cees ’t Hart.
Begin deze maand vond de zuivelindustrie bij routinecontroles in de melk van twee boerderijen een te hoog gehalte aflatoxine. De koeien hebben hoogstwaarschijnlijk verontreinigd voer gegeten. Volgens de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die de zaak nog in onderzoek heeft, is de volksgezondheid niet in gevaar geweest.
„Het bewijst in ieder geval dat de borging van de voedselveiligheid bij ons in orde is”, zegt ’t Hart. Maar de veevoersector heeft volgens hem zijn zaakjes niet goed voor elkaar. „Dit mag gewoon niet voorkomen. Daar gaan we over praten.”
De aflatoxine is afkomstig van schimmels, die zich genesteld hadden in partijen mais uit Zuidoost-Europa. Deze mais is door Duitse en Nederlandse fabrikanten verwerkt in mengvoer voor varkens en koeien.