Bezoeker of patiënt?
Onlangs bracht ik een bezoek aan een gemeentelid die was opgenomen in een academisch ziekenhuis. Voor een bezoeker valt er in het ziekenhuis veel te zien. Je ontmoet er allerlei mensen, er zijn tal van voorzieningen, zoals een restaurant en een winkel waar je boeken en tijdschriften kunt kopen, en daarnaast zijn er natuurlijk talloos veel zalen, kamers en afdelingen waar het echte werk plaatsvindt. Soms raak je vanwege de omvang in zo’n ziekenhuis compleet de weg kwijt.
Een patiënt heeft voor dat alles vaak geen oog. Een patiënt komt met zijn nood in het ziekenhuis. Hij heeft een ernstige kwaal en dringend goede hulp nodig. Het gebouw, de mensen, de zalen en kamers kunnen hem eigenlijk niet zo veel schelen. De goede middelen, de dokter en het verplegend personeel, daar gaat het hem om. Een ziekenhuis is voor een patiënt heel wat anders dan voor een bezoeker. Bezoeker of patiënt, het is eigenlijk een wereld van verschil. Zeker bij een patiënt met een ernstige kwaal.
Kritiek
Het voorgaande doet me denken aan de prediking van het Evangelie. Elke zondag worden er in onze kerken preken gehouden. De ene preek is wat langer dan de andere. De ene predikant brengt het wat aantrekkelijker dan de andere. De ene gemeente is weer anders dan de andere. We kunnen regelmatig lezen in deze krant over allerlei problemen en zorgen rond de prediking. Sommigen vinden dat de mens in de prediking te veel in het middelpunt staat. Anderen vinden dat de verbondsvisie niet helemaal zuiver is. Weer anderen vinden de preken te kort of te lang. Het valt soms niet mee om het alle hoorders naar de zin te maken.
Als het goed is zijn dienaren van het Woord niet bezig om mensen te behagen, maar om Gods Woord uit te leggen en toe te passen. De kern van de prediking in de Bijbel is steeds weer uitleg en toepassing van Gods Woord. We kunnen het allemaal terugvinden in de preken in het boek Handelingen. Korte heldere preken die wijzen op de vervulling van Gods boodschap in en door het lijden, sterven en opstanding van Christus. Kennelijk is dat het hart van de prediking.
Er leven ook de nodige vragen over de vrucht op de prediking. Ons land en onze kerken bevinden zich niet in een situatie zoals die in Handelingen 2 beschreven staat. Daar lezen we van een gemeente met levende lidmaten. „En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden” (Hand. 2:42). We lezen ook dat er dagelijks tot die gemeenten werden toegedaan.
Ik vergis me waarschijnlijk niet als ik zeg dat het vandaag de dag heel anders is. Er is kommer en kwel alom. Niet voor niets horen we voordurend oproepen tot een opwekking. Overigens gaat aan een opwekking altijd bekering vooraf. Dus laten we daar dan maar mee beginnen. Daar roept de Bijbel ook keer op keer toe op. Bekering tot God en geloof in Christus zijn de elementen van een krachtige opwekking. Uiteraard gewerkt door Gods Geest, maar de Schrift leert ons dat de Geest soeverein maar ook middellijk werkt. Zonder bekering geen opwekking. Zo leert de Schrift.
Er zou ook heel wat te verbeteren zijn aan de prediking. Die kan altijd meer Bijbelgetrouw. Een dienaar van het Woord staat er elke zondag weer voor om de woorden Gods te laten klinken in de gemeente. Een geweldige taak, dat wel, maar ook een taak die nooit in eigen kracht kan worden verricht en die onderzoek vraagt van het Woord Gods. Immers niets anders dan het Woord Gods is de inhoud van de rechte prediking. Predikers die hun eigen gedachten aan teksten opdringen, komen helaas voor, maar dat zijn niet de stemmen die de Heere gebruikt. Gods Woord doorgeven is opdracht aan predikers. „Zo spreekt de Heere”, het moet voluit en volop gezegd kunnen worden.
Koud
Maar hoe zit het nu met de hoorders van het Woord? Dan kom ik even terug op het beeld van de bezoeker of patiënt. Zitten we vaak niet in de kerk als bezoeker? Een bezoeker kan echt wel luisteren. Hij weegt de woorden van de prediker, hij kan wellicht goed aangeven wat er wel of wat niet deugt. Ook de andere mensen in de kerk ontsnappen vaak niet aan zijn aandacht. Kortom, bezoekersgedrag komt denk ik regelmatig en veelvuldig voor.
Bij dergelijke gedrag kunnen we rustig de diepste en de ernstigste dingen van de Bijbel aanhoren, en vervolgens overgaan tot de orde van de dag. Het Woord brengt ons niet in de binnenkamer. Het raakt ons hart niet. We zijn koud, we blijven koud en we gaan koud en mogelijk kritisch weer naar huis. Volgende week is het weer zondag, zo denken we. Dan zullen we wel weer opnieuw horen wat de prediker te zeggen heeft. Vooral nieuwe en soms ook vreemde dingen zijn boeiend. En zo worden we van zondag tot zondag beziggehouden. Met onze eigen inzichten en gedachten.
Maar hoe zou het eigenlijk moeten? Kwam u al eens als doodzieke patiënt in de kerk? Eigenlijk is dat de houding de past bij het horen van Gods Woord. Heeft Christus niet gewezen op de Medicijnmeester? Lezen we niet in de Bijbel over de Heelmeester in Gilead? Zouden onze diensten niet veel vruchtbaarder zijn als we eens werkelijk als een arme zieke patiënt zouden luisteren naar Gods Woord? Dan is het overbodige gepraat over kerken, predikanten en mensen voorbij. Dan gaat het ”heden” wegen in ons leven. Heden gaat dringen en heden kan God ons ter verantwoording roepen.
Wat zou het een zegen zijn om de komende biddagen veel van zulke patiënten in de kerk te ontmoeten. Dan is er balsem in Gilead en een Heelmeester aldaar.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort. Reageren? goedbekeken@refdag.nl