Dat zegt voormalig D66-Kamerlid Dittrich in een video-interview met het Franse online­homomagazine Yagg. Hij gaat ervan uit dat een groepshuwelijk er in de westerse landen zeker gaat komen, maar verwacht dat het vele jaren van maatschappelijk en politiek debat zal vergen voor het daadwerkelijk zover is.

Dittrich was eind vorige eeuw een van de drijvende krachten achter de vormgeving van het Nederlandse homohuwelijk dat, toen het in 2001 van kracht werd, uniek was in de wereld. In het interview met Yagg legt hij uit welke tactiek hij destijds volgde.

Om mensen aan het homohuwelijk te laten wennen, begonnen hij en zijn medestanders met de introductie van het geregistreerd partnerschap. „Zo raakten mensen gewend aan 
het idee dat twee mannen of vrouwen naar de notaris of de overheid stapten om hun relatie te laten registreren.”

In de argumentatie voor het homohuwelijk was het gelijkheids- en antidiscriminatiebeginsel het grote breekijzer, aldus Dittrich. Ook het principe van de scheiding van kerk en staat is door de voorstanders van het homohuwelijk vaak naar voren gebracht. „Religieuze mensen kunnen tegen het homohuwelijk zijn. Tegen hen zeg ik dat het fijn is dat zij er ook niet mee te maken krijgen. We hebben het niet over het kerkelijk, maar over het burgerlijk huwelijk.”

Uiteindelijk heeft de introductie van het homohuwelijk tot een complete herdefiniëring van het begrip huwelijk geleid, stelt Dittrich. Volgens hem is het daarom onvermijdelijk dat over enige tijd, op grond van het gelijkheidsbeginsel, het huwelijk ook zal worden opengesteld voor bijvoorbeeld drie of vier personen. Dat kan echter nog lang duren. Met de realisering van het homohuwelijk is hij –Dittrich kwam in 1994 in de Kamer– per slot van rekening ook zeven jaar bezig geweest.

Boris Dittrich werkt sinds 2006 in New York voor Human Rights Watch, waar hij zich bezighoudt met het verbeteren van de rechten van homoseksuelen.