Baggerconcern Van Oord piekert er niet over om naar de beurs te gaan
DEN HAAG – „De menselijke maat staat voorop.” Koos van Oord mocht dinsdag voor een gezelschap van ondernemers iets vertellen over een van de bekendste familiebedrijven: Van Oord, wereldspeler in de baggersector.
„Daarom is het ook nooit de bedoeling geweest om als onderneming groot te worden. Dat gebeurde tegen wil en dank”, aldus de oud-bestuursvoorzitter, die in 2008 met pensioen ging.
„No-nonsense met een hart”, zo omschrijft hij de cultuur binnen het concern. „Bij onze projecten hebben we een opstelling van no-nonsense. Naar de mensen toe ligt de nadruk op hart, niet met een d, maar met een t. Zij moeten het doen, met hen ga je fatsoenlijk om.” Alle medewerkers staan met hun naam vermeld in het jaarverslag.
Werkgeversclub VNO-NCW West organiseerde dinsdagmiddag in Den Haag een bijeenkomst met als thema: ”Uit een roemrijk ondernemersgeslacht”. Uitgever Matthijs Dicke presenteerde het boek ”Nederlandse ondernemers, 1850-1950, Noord-Holland en Zuid-Holland”, het vierde deel uit een serie van zes. Het bevat een lange reeks persoonlijke portretten. „We willen een naslagwerk bieden en de ondernemersgeschiedenis voor een breed publiek interessant maken”, lichtte Dicke toe.
De betekenis van familiebedrijven voor de Nederlandse economie is groot. Er zijn er ruim 260.000, bijna 70 procent van het totale aantal zaken met twee of meer werknemers. Het oudste in ons land vinden we in Oudewater, de touwfabriek G. van der Lee uit 1545. Wereldwijd is een hotel in Japan het oudst. Voor het ontstaan daarvan moeten we terug naar 715.
Van Oord, met hoofdkantoor aan de Maas in Rotterdam en met ruim 4000 personeelsleden, voert in tientallen landen werkzaamheden uit, waaronder het uitdiepen van havens, het winnen van land en het plaatsen van pijpleidingen op de zeebodem. De baggeraar werd vooral beroemd door de aanleg van de palmeilanden in Dubai. Koos van Oord zelf herinnert aan de betrokkenheid bij de bouw van de stormvloedkering in de Oosterschelde. „Daarmee gingen we tot de grens van het technisch mogelijke.”
De historie van het familiebedrijf omvat inmiddels 145 jaar. Het startte in 1868. Govert van Oord, geboren in Werkendam, kreeg destijds bij zijn baas ontslag omdat hij niet op zondag wilde werken. Het boek wijdt een uitgebreide passage aan zijn „krachtdadige bekering.” Hij besloot zijn dagelijkse werk in de grienden in de Biesbosch te vervolgen als zelfstandig ondernemer en werd daarmee de stamvader van de huidige baggermaatschappij.
Govert was de overgrootvader van Koos. Die vertegenwoordigt dus de vierde generatie. De voorkeur om niet te tornen aan de status van familiebedrijf is heel sterk. De voormalige CEO: „We hebben geen enkele behoefte om naar de beurs te gaan. Klip-en-klaar: daar hebben we niks te zoeken. Dat leidt alleen tot onheil en tot onrust in de familie.” De vennootschap telt 83 aandeelhouders uit de familiekring. „Het familiebedrijf heeft de toekomst. Het is een buitengewone bron van trots en vreugde, maar overigens ook van teleurstellingen.”
Rentmeesterschap staat hoog in het vaandel. „Geen eigenaarsmentaliteit. Het bedrijf hebben we ontvangen van onze voorouders, wij mogen er nu voor zorgen en straks geven we het door aan de volgende generatie.”
Waarom bestaan het familiebedrijf nog? Van Oord somt een aantal zaken op, zoals „passie voor het vak, de schepen en de projecten, we blijven met beide benen op de grond, we vernieuwen voortdurend en anticiperen op de toekomst.” Daaraan voegt hij toe: „En omdat we geloven in de zegen van onze God.”