„Vroegtijdige signalering voorkomt stotteren”
Vroegtijdige signalering en therapie bij kleine kinderen voorkomt dat zij zich ontwikkelen tot hardnekkige stotteraars. Dat zegt stottertherapeut C. Winkelman, verbonden aan het Stotter Informatie Centrum.
Hij pleit voor eerder ingrijpen door huisartsen en consultatiebureaus, die vaak nogal afwachtend zijn. ”Vroege signalering” is dan ook het thema van de vierde Nationale Stotterweek, die begint op 27 oktober.
Ongeveer 60 procent van alle kinderen heeft een periode dat ze gaan haperen, aldus Winkelman. Dat kan variëren van een tijdsbestek van drie weken tot drie maanden. Bij de meeste kinderen gaat dat vanzelf weer over. Maar in de extreemste gevallen begint het stotteren al bij 1,5 tot 2 jaar, bij de eerste woordjes.
Of dat haperen tijdelijk is of zich ontwikkelt tot stotteren is volgens Winkelman afhankelijk van een aantal risicofactoren. Dat is onder meer erfelijkheid. Na dertig jaar discussie zijn de meeste wetenschappers het erover eens dat stotteren erfelijk moet zijn. Bovendien spelen spanningen een grote rol en de reactie van de omgeving, familie en school, kan de aanlegfactor ook versterken.
Winkelman ziet stotteren als een talent dat gestuurd kan worden. „Een kind met een aangeboren talent voor pianospelen leert ook nooit spelen als het niet in aanraking komt met een piano.”
De Nederlandse Federatie Stotteren (NFS), die de Nationale Stotterweek organiseert, heeft nogal wat kritiek op huisartsen en consultatiebureaus. Vaak wordt met doorverwijzing naar een therapeut gewacht totdat het kind een jaar of zes is. Maar dan heeft het kind volgens de NFS al ten minste twee jaar het stotteren kunnen ’oefenen’ en wordt het probleem ingewikkelder en de therapie langduriger, minder succesvol en duurder.
Met vroeg ingrijpen kan een therapeut niet alleen het kind helpen met ademhalings- en spreektechnieken, maar ook met daarmee samenhangende psychologische problemen. Het belangrijkste is echter dat de ouders verteld wordt hoe ze met dit probleem moeten omgaan. „Ze moeten vooral niet gaan verbeteren, maar geduldig herhalen wat het kind zegt, maar dan op een vloeiende manier. Stress moeten ze vermijden”, aldus Winkelman.
Het talent voor stotteren zal altijd blijven, beweert de stottertherapeut, „maar het heftige stotteren dat communicatieve problemen geeft, kan door vroeg ingrijpen voorkomen worden.” Hij schat het aantal stotteraars in Nederland tussen de 150.000 en de 200.000. „Dat is lastig te schatten omdat veel stotteraars dat aardig kunnen verbergen. Kijk maar naar oud-KLM-topman P. Bouw en tv-presentator Jan Lenferink. Alleen als zij onder extreme druk komen te staan, beginnen ze te haperen.”
Voor huisartsen is inmiddels speciaal een folder ontwikkeld. Tijdens de Nationale Stotterweek geeft de NFS voorlichtingsles aan opleidingen voor leidsters van crèches, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Duizenden folders gaan naar apotheken, consultatiebureaus en openbare gebouwen.