Jarige Westerscheldetunnel trakteert op iets zichtbaars
BORSSELE – Al in 1966 werd er een studie gedaan naar een tunnel onder de Westerschelde. Pas dertig jaar later was de start van de bouw van Nederlands langste verkeerstunnel. Donderdag is het tien jaar geleden dat de tunnel tussen Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland werd geopend.
Joan van Burg, inwoner van het Zeeuws-Vlaamse Axel en lid van de Provinciale Staten voor de SGP, heeft de nodige ervaring met zowel de vroegere veerboot over de Westerschelde als met de tunnel. „Het gebruik van de Westerscheldetunnel is snel en efficiënt, maar op de veerboot was het gezelliger.”
Twee veerdiensten waren er in vroeger tijden: een van Kruiningen naar Perkpolder en een van Vlissingen naar Breskens. Tijdens de overtocht, die zo’n 25 minuten duurde, was er tijd voor een praatje en een kop koffie. „De veerdienst was voor velen ook een toeristisch uitje, en fietsers maakten er graag gebruik van”, weet Van Burg. „Dat is nu helemaal verdwenen, al vaart er nog een fiets-/voetveer tussen Vlissingen en Breskens.”
Als leerling van de middelbare school maakte Van Burg dagelijks de reis naar het Calvijn College in Goes. Beter gezegd: bijna dagelijks. „Tijdens de strenge winter van 1996 moest er een ijsbreker voor de veerboot uit varen om de vaarroute open te maken. Toen de veerdiensten vanwege het ijs uit de vaart gingen, kon ik thuis blijven.”
Ondanks dat de romantiek van de veerboot heeft plaatsgemaakt voor de kille efficiëntie van de tunnel, is Van Burg er blij mee. „Dagelijks ga ik twee tot vier keer door de tunnel. Als ik nog gebruik had moeten maken van de veerboot, had ik mijn werk heel anders moeten inrichten.”
De Westerscheldetunnel is een geboorde tunnel met twee buizen. In 1997 ging de aannemer van start met de werkzaamheden. De eerste boormachine startte in juli 1999, twee maanden later begon de tweede, om zich daarna met een snelheid van gemiddeld 12 meter per dag een weg onder de Westerschelde te banen.
Op 14 maart 2003 reisde koningin Beatrix naar Zeeland af om de tunnel tijdens een feestelijke bijeenkomst in gebruik te nemen. Sindsdien weten velen de weg door de tunnel te vinden. Manager communicatie Ingo de Moor van de NV Westerscheldetunnel wijst op het sterk toegenomen verkeer. „Voordat de tunnel geopend werd, zetten de veerboten zo’n 8000 auto’s per dag over. Al snel na de opening passeerden er dagelijks gemiddeld 12.000 voertuigen de tunnel. Nu zijn dat er bijna 16.000.”
Voor het gebruik van de tunnel wordt tol gevraagd. Een enkele reis met een personenauto kost standaard 5 euro, een vrachtwagenchauffeur betaalt 25 euro. Er is echter de mogelijkheid een zogenaamde ”t-tag” aan te schaffen, waardoor het bedrag wordt gereduceerd en automatisch wordt afgeschreven. Wie vaker dan 150 keer per jaar door de tunnel gaat, betaalt nog eens 20 procent minder.
Volgens SGP-Statenlid Van Burg is het onmogelijk de tolheffing af te schaffen, hoe graag de Partij voor Zeeland (PvZ) en Natuurlijk Zeeland dat ook willen. „Als provincie hebben we ervoor gekozen alle aandelen van de Westerscheldetunnel over te nemen. We zijn een verplichting aangegaan. Die moet worden betaald. We moeten nog twintig jaar aflossen.”
Het voordeel van de overname van de tunnel is dat de tolopbrengst ook gebruikt kan worden voor de aanleg van de Sluiskiltunnel, onder het Kanaal van Gent naar Terneuzen. „Op deze manier betaalt internationaal vrachtverkeer mee aan een tunnel die vooral regionaal voordeel oplevert.”
Het geïnde tolgeld wordt niet alleen gebruikt voor de bouwkosten. Ook het onderhoud kost jaarlijks miljoenen euro’s. De Moor: „Eén keer per maand wordt één tunnelbuis een nacht afgesloten, waarbij in de andere tunnelbuis tweerichtingsverkeer mogelijk wordt gemaakt. In die nacht wordt met veertig tot zeventig man gewerkt om de tunnel schoon te maken, kleine reparaties uit te voeren en blussystemen te testen.”
Op de jubileumdag zal er de hele dag iets te zien zijn voor passanten, weet De Moor. „Wie jarig is, trakteert.”
Zestien feiten over de tunnel
De Westerscheldetunnel is jarig. Zestien feiten over het bouwwerk op een rij.
Door de tunnel loopt een autoweg waarvoor een maximumsnelheid geldt van 100 kilometer per uur.
Diepste punt ligt op 60 meter onder NAP.
De twee tunnelbuizen hebben elk een diameter van 11 meter.
Elke tunnelbuis heeft twee rijstroken van 3,5 meter.
De tunnel is bestemd voor auto’s, motoren en vrachtverkeer.
Landbouwverkeer mag passeren onder voorwaarden.
Voertuigen mogen niet hoger zijn dan 4,3 meter.
Beide in- en uitritten hebben een hellingsvlak van 4,5 procent.
Het tunneltracé begint aan de noordzijde bij de N254 tussen Goes en Middelburg en eindigt in Zeeuws-Vlaanderen met een aansluiting op de N61.
De lengte van de tunnel is 6,6 kilometer.
De totale lengte van het tunneltracé bedraagt circa 22 kilometer.
Operatoren waken 24 uur per dag over de tunnel.
Oeververbinding bestaat uit twee buizen met 26 dwarsverbindingen om de 250 meter.
Om de 50 meter is er een hulppost, in totaal 135 stuks.
Er zijn 52 camera’s, 40 ventilatoren, 135 ”Alarm stap uit”-borden, 550 verlichtingspunten, 468 detectielussen in het asfalt en 185 luidsprekers van de omroepinstallatie.
Jaarlijks is er 2 procent aan afsluitingen vanwege bijvoorbeeld onderhoud of onverwachte gebeurtenissen, zoals ongelukken of gestrande voertuigen.