Opinie

Het komt absoluut weer goed met Italië

Komt het weer goed met het politiek verdeelde Italië? Ja, Italianen zijn een meester in overleven, stelt Ewout Kieckens.

8 March 2013 19:49Gewijzigd op 15 November 2020 02:23
„Ik ben boos op mijn nieuwe landgenoten. Dat heb ik de meesten ook gezegd. „Maar welk programma heeft Grillo?” foto EPA
„Ik ben boos op mijn nieuwe landgenoten. Dat heb ik de meesten ook gezegd. „Maar welk programma heeft Grillo?” foto EPA

Het was eind februari, de avond voor de verkiezingen. Een feest van veertigers in een ruim appartement in Rome. Ik stelde me op bij het buffet en begon te vragen. „Wat ga jij stemmen?” De gasten keken me een beetje raar aan. „Stemmen is geheim”, zei iemand nog. Ze had gelijk, maar met charme en een buitenlands accent kon ik de aarzeling verdrijven.

Het leek wel op het conclaaf. Alsof hardop in de Sixtijnse Kapel de stembriefjes van de kardinalen werden opgelezen: Grillo, Grillo, Bersani, Grillo, Monti, Grillo, Berlusconi. Grillo zou de winnaar worden. Ik denk dat zo’n 50 procent van mijn leeftijdsgenoten in Italië, op dat feestje althans, zeiden op Grillo te gaan stemmen.

De verkiezingsuitslag de dag erop was voor mij dan ook geen verrassing. Grillo, die met zijn Vijf Sterren Beweging debuteerde bij de landelijke verkiezingen, was de grootste fractie in de Kamer van Afgevaardigden geworden. Ruim 25 procent van de Italianen had zijn voorkeur uitgesproken voor de voormalige komiek. Het was dat de Democratische Partij, de equivalent van de PvdA, dankzij een lijstverbinding met het Italiaanse GroenLinks, uiteindelijk de meeste stemmen binnensleepte, waardoor die partijen de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden hebben gekregen. In het Huis van afgevaardigden geldt namelijk het principe dat de winnaar minimaal 55 procent van de zetels krijgt.

In de Senaat geldt dat principe niet. Daar zijn nu drie grote partijen: de Democratische Partij, de Partij van de Vrijheden (Berlusconi) en Grillo’s beweging. Die drie kunnen niet door één deur. Het gevolg: zo’n tien dagen na de verkiezingsuitkomst wordt de impasse met de dag evidenter. Op papier zijn de nodige combinaties te maken. Zo zouden de Italiaanse PvdA en de partij van Berlusconi samen een kabinet kunnen vormen. Berlusconi zegt dat dat best wel gaat. Maar het zou een unicum zijn sinds het ‘tweepartijen­stelsel’ twintig jaar geleden zijn intrede deed in Italië. Bersani, de voorzitter van de Democratische Partij, wil het best met de Vijf Sterren Beweging proberen, maar Grillo zegt daar niets in te zien.

Grillo’s strategie is duidelijk. Laat Bersani en Berlusconi de onmogelijke combinatie smeden. Binnen een paar maanden vechten ze elkaar de regering uit. Er zullen dan nieuwe verkiezingen volgen; misschien haalt Grillo dan wel 40 procent van de stemmen binnen.

Op het genoemde feestje werd me duidelijk dat de veertigers hun buik vol hebben van het politieke systeem. De politici zouden er zijn voor zichzelf, ze doen zich tegoed aan de publieke middelen en het politieke bedrijf (635 parlementariërs) kost ook nog eens handenvol geld. Iemand moet zich daartegen keren. En Grillo doet dat.

Ik ben boos op mijn landgenoten. Dat heb ik de meesten ook gezegd. „Maar welk programma heeft Grillo?” Grillo heeft geen programma, en dat hebben ‘zijn’ parlementariërs evenmin. Deze week kwamen de debutanten in een Romeins hotel (dat overigens vier sterren heeft volgens de hotelrankering) bij elkaar. De meerderheid bestond uit dertigers. Ze hebben leuke ideeën. Het leek op een bonte avond op de middelbare school.

Ik kan voorspellen wat er gaat gebeuren. Velen zullen door onderlinge strubbels –Grillo is behalve populist vrij bazig– hun weg vinden naar andere partijen. Berlusconi is een meester in het binnenhalen van parlementariërs uit het andere kamp.

Berlusconi’s comeback is, na al zijn schandalen, buitenissigheden, rechtszaken en ook onsuccesvolle politiek, in buitenlandse ogen ongelooflijk. Voor mij kwam het niet als een verrassing. De populist Berlusconi is iemand die zich niet interesseert voor het algemene belang, maar voor het privébelang. Dat slaat aan. Veel Italianen denken gewoon aan hun eigen portemonnee.

Dat het ”eigen” (gezin, familie, clan) boven het algemene gaat, is een historisch gegroeide overtuiging. Hoewel Italië ruim 150 jaar onafhankelijk is, lijken de voorgaande dertien eeuwen van invasies en buitenlandse overheersing een mentaliteit te hebben gecreëerd die in het DNA zit. De overheid is niet te vertrouwen, is het idee.

Komt het weer goed met Italië? Ja, want Italianen zijn een meester in het overleven. Bovendien is bij haast iedereen thuis de economische rekening keurig op orde. Italië heeft een zeer hoog eigenwoningbezit, de Italianen zijn de beste spaarders van Europa en ze hebben vier keer minder schulden dan Nederlanders.

Bovendien kan in een land waar populisten eenvoudig boven komen drijven ook een aansprekende politicus met een smetteloze carrière en ‘normale’ ideeën het ver schoppen. Gelukkig is die er al. Hij heet Matteo Renzi, is rooms-katholiek en lid van de Democratische Partij. Als hij meedoet, en ik ben rond de verkiezingen weer op een feestje, dan wordt het vast: Renzi, Renzi, Renzi.

De auteur woont en werkt in Rome.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer