Nog steeds trauma bij Enschedese kinderen
Kinderen lijden nog steeds onder de gevolgen van de vuurwerkramp in Enschede. Dat blijkt uit onderzoek.
Het onderzoek is dertig maanden nadat de ramp zich in mei 2000 voordeed, gehouden in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deskundigen raden onderwijzers en ouders aan kinderen door te verwijzen naar professionele hulpverleners als ze merken dat de kinderen hulp nodig hebben.
Volgens het Instituut voor Psychotrauma uit Zaltbommel vertoont 46 procent van de kinderen die betrokken zijn geweest bij de ramp posttraumatische stressreacties. Het gaat dan om kinderen van 4 tot 11 jaar. Bij de leeftijdsgroep 12 tot 18 ligt dit percentage op 30 procent. Volgens onderzoeker P. van der Velden van het onderzoeksinstituut kunnen de kinderen snel geprikkeld zijn, enge dromen hebben, of juist teruggetrokken gedrag vertonen.
Volgens Van der Velden heeft eenderde van de getroffen kinderen professionele hulp gehad na de ramp. Hij vindt dat weinig.
Het onderzoek is een vervolg op eerdere studies naar de gevolgen van de vuurwerkramp. Voor het eerst zijn alleen kinderen onderzocht.
Door de vuurwerkramp kwamen 22 mensen om. De Enschedese woonwijk Roombeek werd voor een groot deel weggevaagd. Honderden mensen raakten daarbij gewond en velen verloren hun huis.