Commentaar: In verzet tegen het weer
Hét gespreksonderwerp van deze dagen is het weer. En hoewel er altijd wel wat te zeggen of te klagen is over het weer, is het weer geen onderwerp dat normaal gesproken de nieuwskolommen van de krant haalt. Dat is dan ook precies wat zo opvallend is. Het weer haalt steeds vaker de krant. Al lang voor de seizoenswisselingen er zijn, wordt er druk gespeculeerd op wat de komende tijden ons gaan brengen. Wordt de zomer te heet, te nat of veel te koud? En zal de winter ijs en sneeuw opleveren? Of wordt het kwakkelen?
Sterke computers rekenen en rekenen en media blijken zeer geïnteresseerd in de uitkomsten. Verwachtingen blijken echter altijd weer voorspellingen die veel lijken op horoscopen in roddelbladen. Ze zijn zo vaag dat je achteraf altijd wel kunt concluderen dat er een kern van waarheid in de voorspellingen zat.
De winter van 2012/2013 was aan de koude kant. Opvallend waren de vele grijze dagen die mensen nu hartstochtelijk naar het voorjaar doen verlangen. De afgelopen dagen konden we genieten van lenteachtige temperaturen en van zonneschijn. Maar, zo waarschuwden meteorologen, de winter is nog niet voorbij. Of, zoals het dan omschreven wordt: de winter is nog niet verslagen.
Schokkend en uniek is alles wat ons nu op het gebied van het weer overkomt niet. Maart is een maand die zich kenmerkt door flinke temperatuursschommelingen.
Opvallend is wel de toon waarover over het weer en de weersveranderingen gesproken wordt. Zo gauw weerkundigen zeggen dat de kou terugkomt, sluipt er een soort publieke verontwaardiging in de verslaggeving. In de kranten roepen de koppen dat mensen de winter echt beu zijn en daarom massaal zonvakanties gaan boeken. Alsof het publiek er behoefte aan heeft om een statement te maken. Zo van: als het dan geen lente wordt, dan vliegen we wel naar zonniger oorden.
Het heeft de geur en de toon van een verwende maatschappij die het niet kan verdragen dat er nog steeds zaken in het leven zijn die niet beïnvloed kunnen worden. We zijn niet blij met een mooie, milde lentedag, maar we hebben er recht op. Media spelen op deze gevoelens in. Of, misschien beter gezegd: wakkeren deze gevoelens aan. Door de toon van berichtgeving, door precies die zaken eruit te lichten die lucht geven aan het gevoel dat we het massaal niet meer pikken. We komen in verzet. Desnoods tegen het KNMI of een ander weerbureau.
De Prediker genoot ook van zon, licht en warmte. „Het licht is zoet en het is de ogen goed de zon te aanschouwen”, schrijft hij (Prediker 11:7). Er is helemaal niets mis met dankbaarheid voor een mooie lentedag na een kil winterseizoen. Maar dankbaarheid komt uit een heel ander vat dan de eis die tegenwoordig in de lucht hangt. Een eis naar ijs voor een Elfstedentocht. Of een eis naar lente en zonneschijn om weer op temperatuur te komen.
Een maatschappij die niet kan omgaan met afhankelijkheid, verzuurt. Dat is een veel ingrijpender conclusie dan de vaststelling dat maart z’n staart roert en dat het weer in ons deel van de wereld veranderlijk is.