Binnenland

„Ook politie moet prikkelen, porren en pingen”

GRONINGEN – Beter kijken en op tijd ingrijpen. Dat is de les van Haren als het gaat om de rol van sociale media bij rellen. TNO-onderzoeker Arnout de Vries: „Tweets horen bij de digitale lifestyle van jongeren, nog niet bij die van overheid en politie.”

Evert van Dijkhuizen
8 March 2013 11:52Gewijzigd op 15 November 2020 02:22
De dag na de nacht van Haren. Foto ANP
De dag na de nacht van Haren. Foto ANP

TNO analyseerde ruim een miljoen Twitterberichten die vooraf en tijdens het Project X-feest in Haren werden verstuurd. „Op een gegeven moment waren het er meer dan 3000 per minuut”, zegt De Vries, die op de avond van de Facebookrellen ter plaatse was. „Zo’n aantal is natuurlijk moeilijk bij te benen.”

Toch is dat wel nodig, vindt de TNO’er, die zich bezighoudt met de vraag hoe overheid en politie omgaan met sociale media. „Er is geavanceerde software om slim naar tweets te kijken en ze te duiden, zodat je kunt ingrijpen als dat nodig is. In het bedrijfsleven wordt deze software al gebruikt. Bij de overheid en de politie begint het te komen.”

Er zijn verschillende manieren van digitaal surveilleren, legt De Vries uit. „In vaktaal: prikkelen, porren en pingen. Je kunt een tweet aanklikken en daarmee de afzender alleen laten weten dat hij gesignaleerd is. Je kunt er ook op reageren en een vraag stellen. Nog een stap verder: je kunt de afzender opsporen en hem persoonlijk aanspreken. Dat moet de politie meer gaan doen: contact leggen. Net als de wijkagent die oogcontact maakt met iemand op straat die zich verdacht gedraagt.”

De Vries pleit voor een spoedcursus. „Op de politieacademie wordt niets aan sociale media gedaan. Tegelijk zie je dat de meeste vacatures bij de politie zich aandienen op digitaal gebied. De politie moet meer gaan samenwerken met bijvoorbeeld de Inlichtingendienst en de High Tech Crime Unit van het KLPD. Ook internationaal moeten er meer contacten gelegd worden. In de kwestie Haren kwamen er opruiende tweets vanuit Nieuw-Zeeland. Het is onacceptabel dat iemand daar vandaan met alleen een toetsenbord een feestje in Nederland zit te verstieren.”

De volgende risicogebeurtenis, waarschuwt De Vries, is in aantocht: 30 april. „Er circuleren nu al verdachte berichten op Facebook die de aandacht van overheid en politie verdienen. Die signalen moet je vroeg oppikken. Dat is in Haren niet gedaan. Je kunt de zaak digitaal laten waaien en achteraf fysiek hard ingrijpen, maar dat is niet efficiënt.”

Digitaal rechercheren vraagt om een brede aanpak, stelt de TNO-onderzoeker. „Je hebt specialisten nodig die alles weten van sociale media, maar ook die de jongerenwereld kennen. En als het om voetbalgeweld gaat: die hooligans kennen. Of, zoals bij de kwestie Haren: die op de hoogte zijn van de lokale situatie. Als jongeren in hun streektaal opruiende tweets beginnen te sturen, moet je die wel begrijpen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer