Onmetelijke liefde
Jesaja 53:10b
„Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.”
Is dat geen goede tijding uit een ver land, dat er verlossing is teweeggebracht voor verloren mensen? Is het niet als koud water op een vermoeide ziel? Is het niet ontstellend zondaren slapende te zien bij deze tijding? Terwijl voor hen deze verlossing is verkregen en gekocht tot zo’n prijs? Die prijs is immers het bloed van Jezus Christus, Die is de eeuwige Zoon van God, geopenbaard in het vlees.
Wat een liefde was dit, dat Hij Zich zozeer vernederd heeft dat Hij de hemel verlaten heeft om op aarde te verschijnen! Hij wilde niet voldaan zijn in de hemel zonder ons. Hij wilde neerdalen en verbrijzeld worden op aarde, opdat wij gelukzalig mochten zijn in de hemel!
Paulus had een viervoudige afmeting van deze liefde Gods tot zondaren gevonden. Hij noemt eerst de lengte en de breedte en de diepte, maar daarbij ook de hoogte van deze liefde. Welk een liefde moet dat zijn!
Overweeg eens de onuitsprekelijke hoogheid van die Persoon, Die deze dingen leed. Was Hij niet de Zoon van God, eenswezens met de Vader? Als het een engel was geweest die dit lijden had ondergaan, zou het niet zo wonderlijk en verbazingwekkend zijn geweest. Maar het was de Algenoegzame, de zelfgenoegzame God, Die ons niet nodig had, omdat Hij volzalig was in Zichzelf. Hij was het Die voor ons verbrijzeld is!
Andrew Gray, predikant te Aberdeen
(”All the Works”, 1839)