Nooddruft
Slapen op een matje en zitten op een kistje – er blijft weinig over van een inboedel als de deurwaarder alles openbaar heeft verkocht. Zo denken veel mensen. De werkelijkheid is anders. Wat mag wel in beslag worden genomen, en wat absoluut niet? De wetgever heeft hier natuurlijk ook over nagedacht. Even doorbijten op een stukje wetstekst.
„Geen beslag op roerende zaken mag, uit welken hoofde ook, gedaan worden: op het nodige bed en beddegoed van de geëxecuteerde en de inwonende leden van zijn gezin en op de kleren, waarmee zij gekleed en gedekt zijn;
Op de gereedschappen van ambachtslieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf behorende;
Op de in het huis voorhanden zijnde voorraad van spijs en drank, dienende tot de behoefte van het huisgezin, gedurende een maand;
Evenmin kan beslag worden gelegd op de boeken die de geëxecuteerde nodig heeft voor zijn beroep, en op de werktuigen en gereedschappen, dienend tot enig onderwijs of de beoefening van kunsten en wetenschappen.”
Dat zijn grofweg de zogenaamde nooddruftartikelen. Maar ze stammen uit de negentiende eeuw; welke lijn kunnen we daar in 2013 uithalen? Wat heeft een mens, een gezin echt nodig? Het gaat hier immers over twee soorten zaken. Zaken die tot de voornaamste levensbehoeften worden gerekend, en zaken die nodig zijn voor de beroepsuitoefening.
Mag een deurwaarder beslag leggen op een koelkast? Is dat een luxe of een noodzaak? In flats zijn geen kelders en weckflessen heeft bijna niemand meer. En als het zo’n enorm Amerikaans gevaarte van een koel-vriescombinatie is, mag je daar wel beslag op leggen? Of op de huiscomputer – meestentijds in gebruik voor vermaak, maar soms ook voor telebankieren? Oftewel: moet een gezin altijd de beschikking kunnen hebben over internet? Veel woningen hebben nog een vaste telefoonverbinding. Mogen dan alle smartphones in beslag worden genomen? De televisie, is dat ondertussen ook een elementaire levensbehoefte? Met name jongeren denken dat alles onmisbaar is. Wat hen betreft zouden alleen de bloempotten nog voor beslag vatbaar zijn.
Op dit moment wordt er in de kring van deurwaarders over dit alles intensief nagedacht. In opdracht van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders hebben knappe koppen daar zelfs een boekwerk van 300 pagina’s over geschreven. Geen weggegooide energie natuurlijk, maar ik vrees dat het laatste woord toch nog niet is opgeschreven. Artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet blijft een goede richtlijn: handelen of nalaten zoals het een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt.