G. J. Cornet: van bankmanager tot schoolleider
Bijna een kwarteeuw werkte hij bij een bank; sinds 2011 is ing. G. J. Cornet RI voorzitter van het college van bestuur van het Ichthus College in Veenendaal. Een cultuurschok. „In het onderwijs speelt veel meer emotie.” Nog lastiger om aan te wennen: „De vele overheidsregels maken het besturen van een school erg lastig.”
Cornet (49) werkte 24 jaar bij de ING in een groot aantal functies. „Er wordt daar van managers verwacht dat ze om de drie, vier jaar van baan veranderen. Dat is al een verschil met het schoolleven. Een van de vele.”
Bij de ING maakte hij de fusie met de Postbank en Nationale-Nederlanden mee, evenals de spectaculaire groei van de bank zelf. „Ik had het er uitstekend naar mijn zin. Er verschijnen nogal eens negatieve berichten over de banksector, maar ING is een mooi bedrijf, waar zowel met personeel als klanten heel integer wordt omgegaan. Toch ging het kriebelen: Wilde ik dit nu tot mijn pensioen? Wilde ik me nu echt alleen met winstmarges en marktaandelen blijven bezighouden?”
Naar het onderwijs
Zijn vrouw was onderwijsassistente op de Rehobothschool in Alphen aan den Rijn. Cornet was daar twaalf jaar bestuurslid, de tweede helft ervan als voorzitter. In die periode fuseerde deze basisschool met de Gomarusschool in Leiderdorp en kwam Cornet ook in het bestuur van de federatie Rijnland, waarin een aantal scholen samenwerkt. „Het onderwijs en de jeugd trokken me.”
De ervaring in het basisonderwijs nam hij mee naar Veenendaal. Eerder gaf hij ook gastlessen op de universiteit en op cursussen in het volwassenenonderwijs. „Ik dacht in eerste instantie aan een baan in het basisonderwijs of in hbo of mbo. Het is uiteindelijk het voortgezet onderwijs geworden. Die sector zit tussen primair en hoger onderwijs in en heeft een heel eigen aanpak en curriculum.”
Andere cultuur
Verschillen met Cornets vorige werkkring zijn er te over. „Je hebt echt wel twee jaar nodig om er goed in te komen. In de bankwereld hebben managers een afgebakende taak. Hier is je functie veel gevarieerder. Je krijgt de gelegenheid om je met veel verschillende zaken bezig te houden.
Een schooljaar heeft veel vaste momenten. Die moeten deel gaan uitmaken van je arbeidsroutine. Dat is lastig als je op latere leeftijd in het onderwijs terechtkomt. Gelukkig heb ik een doorgewinterde onderwijsman als rechterhand. We vullen elkaar goed aan.”
In de banksector staat correct, zakelijk handelen centraal, stelt de schoolleider. „In het onderwijs speelt veel meer emotie en is het creëren van draagvlak veel belangrijker. Docenten reageren heel emotioneel op iets wat ik een zakelijk onderwerp vind. Daar moet ik mee leren omgaan; ik moet daar de ruimte voor geven.
De bank was constant bezig met verbetering van de organisatie. Op een school werken mensen veel langer samen en zijn structuren veel meer gevestigd. Mensen begrijpen elkaar daardoor soms na een half woord al. De wil om dingen te veranderen, is hierdoor echter geringer. Je moet als manager echt ontdekken wat in een school wel en niet werkt.”
Voor docenten heeft Cornet de afgelopen anderhalf jaar „heel veel respect” gekregen. „Het lesgeven komt voor hen vaak op de eerste plaats, maar ze worden met zo veel extra dingen belast. Ook hun werk is veel afwisselender dan een functie in de bankwereld. De taken stapelen zich echt op, en ondertussen staan leraren onder druk om bepaalde doelen te halen en leerlingen met goede resultaten de eindstreep te laten passeren. Bij een bank gaat het om commerciële doelen; op school om het welzijn van mensen. Dat vergt veel meer.”
Woud aan regeltjes
Terwijl het bij de ING „financieel heel royaal” ging, zag Cornet zich op het Ichthus College direct voor een grote bezuinigingsoperatie geplaatst. „Op de begroting van 2012 ontstond een fors exploitatietekort. Dat is weggewerkt, maar de financiën blijven een zorg. Elke school moet op de kleintjes letten. In de bankwereld deed je gemakkelijk grote uitgaven, omdat je wist dat er grote inkomsten uit voortvloeiden. Dat is op school niet het geval: je hebt afgebakende inkomsten, en daar moet je de uitgaven op afstemmen.”
Grootste pijnpunt vindt de bestuurder de regeldruk. „Zowel onderwijskundig als financieel ben je aan een woud aan regeltjes gebonden. Die maken het moeilijk de kosten in de hand te houden. Als je dan moet bezuinigen, heb je de neiging de klassen groter te maken, want daarover mag een school zelf beslissen. Dat wil je echter niet ongebreideld doen. Daarom hebben de docenten ermee ingestemd een aantal van hun taakuren beschikbaar te stellen om extra les te geven. Op die manier kan het gewenste aantal klassen voor een lager bedrag in stand blijven.”
Hoewel de ING een veel grotere organisatie was, kon er maatwerk worden geleverd: met elk personeelslid werden afspraken over zijn taak gemaakt. „Daardoor bereik je grotere arbeidsbevrediging. In het onderwijs ben je aan uur- en taaknormen gebonden. De ene docent voldoet er fluitend aan, anderen hebben het echt zwaar, maar voor allen gelden dezelfde regels. Een leidinggevende heeft wettelijk weinig ruimte om daar wat aan te doen. Het is begrijpelijk dat de overheid meetbare doelen vaststelt, maar in het bereiken ervan zou meer flexibiliteit mogelijk moeten zijn.”
Ook het „gebrek aan stabiliteit in het overheidsbeleid” noemt Cornet lastig. „Je stemt je beleid af op regeringsbesluiten over bijvoorbeeld het totaalaantal lesuren, de prestatiebeloning van docenten of de maatschappelijke stage, je benoemt mensen op bepaalde posten, en vervolgens worden de regels weer veranderd.”
Achterban
Binnen het christelijk onderwijs heerst veel bezorgdheid over de groeiende overheidsbemoeienis met de identiteit van de scholen. Cornet relativeert dat. „Ik ben nooit zo bang van de overheid. De uitholling van binnenuit vind ik zorgelijker. Je ziet steeds meer dat scholen moeten gaan repareren wat gezinnen laten liggen. Daardoor kost het soms veel energie om je schoolregels te handhaven.”
De achterban van het Ichthus College is breder dan die van de zeven reformatorische middelbare scholen. „De sfeer is goed en de kern van de Bijbelse boodschap wordt iedere dag verwoord. Vanuit het behoudende deel van de achterban komen er wel eens klachten, daar vraag ik intern dan aandacht voor. Dat wordt altijd in goede harmonie opgelost.”
De school telt zo’n 2100 leerlingen. „Dat aantal daalt licht. Andere christelijke scholen proberen leerlingen binnen te halen door bijvoorbeeld speciale sport- of musicalklassen te creëren. Daar kiezen leerlingen dan soms voor. Dat gebeurt overigens steeds vaker: dat de leerlingen een school kiezen. Terwijl dat een keuze van de ouders zou moeten zijn.
Wij presenteren de zaken waardoor we ons onderscheiden nu ook met meer nadruk. Onze identiteit, maar heel praktisch ook: de speciale zorgafdeling die we hebben, de ontwikkeling naar internationalisering van vwo, havo en vmbo –waarbij tweetaligheid wordt nagestreefd–, de samenwerking met Wageningen Universiteit om vwo-leerlingen extra uitdaging te bieden, en het vak Chinees, dat binnenkort aan het vwo wordt toegevoegd.
We proberen de leerlingen zo goed mogelijk toe te rusten. En niet alleen voor dit leven; het is bijzonder dat we onze leerlingen dagelijks mogen wijzen op Christus, als de enige Weg tot behoud.”
Ing. G. J. Cornet
Cornet is Rotterdammer van geboorte en bracht zijn jeugd door in Sliedrecht en Dordrecht. In Den Haag voltooide hij een hbo-opleiding informatica.
Cornet behoort tot de christelijke gereformeerde kerk in Renswoude. Hij was drie jaar diaken in Alphen aan den Rijn, tot hij afgelopen zomer naar Veenendaal verhuisde. In Alphen was hij voorzitter van de SGP-kiesvereniging en -lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen, waarbij de SGP de kiesdrempel overigens niet haalde.