Godsdienstleraren blij met hun werk
Godsdienstleraren houden van hun vak en zijn betrokken bij het welzijn van hun leerlingen. Ook vinden ze het vanzelfsprekend dat hun levensverhaal en inspiratie een plek krijgen in de les.
Dat blijkt uit een landelijk onderzoek onder 350 godsdienstleraren. Het onderzoek werd uitgevoerd door Spirit in Education van CPS Onderwijsontwikkeling en Advies, in samenwerking met de Besturenraad.
Er blijken grote verschillen te zijn tussen godsdienstleraren. Zo zijn leraren uit het reformatorisch onderwijs jonger dan gemiddeld. Onder hen is 15 procent vrouw, tegen 33 procent landelijk. De Bijbel als Woord van God is voor deze leraren de eerste bron van inspiratie. Dit is anders bij de gemiddelde leraar. Die haalt zijn inspiratie uit de religie, media en muziek.
Zo’n 80 procent van de ondervraagde docenten laat zich positief uit over godsdienst en levensbeschouwing als examenvak, zoals door de overheid bij de herziening van de tweede fase wordt voorgesteld. Ook tegen inspectietoezicht op het vak is geen bezwaar.
Een belangrijk thema onder de godsdienstdocenten is de multiculturele samenleving. Op dit punt zijn reformatorische leraren het meest kritisch. Wel tonen zij begrip voor een hoofddoek of voor vrijheid tot oprichting van islamitische scholen. Meer dan andere leraren vinden ze het belangrijk om in de les levensvragen van jongeren te duiden als geloofsvragen en aandacht te besteden aan bijbelonderwijs.
Slechts enkele ondervraagden zeggen last te hebben van een te hoge werkdruk of desinteresse van leerlingen. Wel geeft de helft van de ondervraagden aan hinder te ondervinden van te grote groepen.