De mais kwam uit Servië en is via Duitsland bij vijf Nederlandse veevoerfabrikanten terechtgekomen. Daar is de mais vermengd met andere grondstoffen.

„Daarom is er waarschijnlijk niet of nauwelijks sprake geweest van overschrijding van de toegestane norm van aflatoxine in veevoer”, aldus de NVWA maandag. Om diezelfde reden levert het eten van het vlees van de varkens die het voer hebben gegeten, volgens de NVWA geen verhoogd risico voor de volksgezondheid op. Op dit moment heeft de NVWA geen aanwijzingen dat besmette mais in voer voor melkkoeien is beland.

De aflatoxine is afkomstig van schimmels, die zich in de mais hebben ontwikkeld. Bij de NVWA zijn in totaal drie meldingen binnengekomen van partijen mais met een verhoogd gehalte.

Eén partij van 45.000 ton mais uit Servië is direct in Duitsland ingevoerd en daar gedeeltelijk bij veevoerbedrijven terechtgekomen. Een andere Servische partij is via de haven van Rotterdam Nederland binnengekomen.

De derde partij mais is in december uit Roemenië via België aan drie Nederlandse veevoerfabrikanten geleverd. Het onderzoek bij die bedrijven loopt nog. Voor zover nu bekend is de mais alleen in varkensvoer gebruikt.

De NVWA begon vrijdag een onderzoek nadat de Duitse autoriteiten alarm hadden geslagen.