Dr. W. van Vlastuin: Echt menselijke van echte refo is echt geestelijk
Het echt menselijke van de echte refo is echt geestelijk, betoogt dr. W. van Vlastuin.
Het stemt mij dankbaar dat mijn gewaardeerde VU-collega’s (RD 23-2) samen met Anneke Pons (RD 21-2) mijn opmerkingen over het onderzoek naar de biblebelt zo serieus nemen. Zij hebben buitengewoon veel aangedragen aan argumenten, perspectieven en uitdagingen. De beperkte ruimte van dit opiniestuk vraagt helaas om drastische beperkingen, zodat ik wil reageren met een thetische hoofdlijn waarin de vele opmerkingen meeklinken.
De opstanding van Christus verkondigt ons op een overweldigende wijze dat de lichamelijkheid van Christus niet van de orde van het hier en het nu is, maar onze begrippen en kaders overstijgt. Hetzelfde geldt van de kerk als het lichaam van Christus. Het gaat hier niet om een aards koninkrijk, maar om het koninkrijk der hemelen.
In het geheimenis van de gemeenschap met Christus en Zijn lichaam gaat het dan ook om een innerlijke vroomheid die paradoxaal genoeg wortelt buiten deze wereld en zijn geschiedenis. In de verborgen omgang met God worden zonden, de heerlijkheid van Christus, de vergeving en de vernieuwing realiteiten. Hier functioneren geloof, hoop en liefde.
De notie van de hoop leert ons dat deze gerichtheid op de zaligheid buiten onszelf en buiten deze wereld niets heeft te maken met docetisme, omdat gelovigen uitzien naar de opstanding van het lichaam en de vernieuwing van de aarde. Lewis heeft opgemerkt dat juist de christenen die gericht waren op de nieuwe wereld de scherpste analyse konden geven van de misstanden in deze geschiedenis en daarom van groot nut waren voor de geschiedenis van de mensheid in het algemeen en van de christenheid in het bijzonder.
Het komt mij voor dat deze geestelijke noties karakteristiek zijn voor hetgeen de biblebelt wordt genoemd. Bovendien vormen deze noties het verbindende cement bij alle onderlinge kerkelijke en theologische verscheidenheid. Het is deze spiritualiteit die reformatorische christenen in een katholieke traditie plaatst en met innerlijke herkenning Augustinus, Thomas van Kempen, Calvijn, Luther of Boston doet lezen. De zorg voor de ziel enerzijds en het besef van het vreemdelingschap anderzijds brengen bij enorme culturele verschillen het besef van gemeenschap met zich mee.
Blijkbaar kan een bevindelijk christendom in verschillende culturele settings functioneren, zodat culturele verschijningsvormen niet bepalend kunnen zijn voor deze christenen. Daarom ben ik opgevoed met een grote reserve ten aanzien van de refozuil, juist omdat door de uiterlijke organisatie het gevaar dreigde dat het zicht op de innerlijke vroomheid verloren zou gaan en refo’s het vertrouwen op de organisatie zouden stellen in plaats van op de levende God alleen.
In dit verband herinner ik mij ooit eens een foto van een dragende zuil te hebben gezien die duidelijk moest maken wat de refozuil betekent. Aan de ene kant is dit lachwekkend, maar aan de andere kant was ik ook verontwaardigd, alsof God Zijn schepping en kerk niet kan dragen. Dat is de reden dat ik het woord ”refozuil” afschuwelijk vind, en bij gebrek aan beter gebruikmaak van het begrip ”gereformeerde gezindte”. Maar ik het geef het graag voor beter.
Deze reserves ten aanzien van de zuil nemen de zinvolle organisaties niet weg, waarbij het meest te denken valt aan scholen of tehuizen. En wat een hulpverlening en zending is er niet vanuit de ”gereformeerde gezindte” geboren. Het belangrijkste is echter dat achter alle organisatiedrang in en alle zorg over de teloorgang van de refozuil vaak een geestelijk besef schuilt. Dat geeft mij persoonlijk een diepe verbondenheid met christenen in de biblebelt en het bevestigt de overtuiging dat er alleen recht kan worden gedaan aan de biblebelt als deze geestelijke dimensie wordt verdisconteerd.
De keerzijde hiervan is dat beschrijvingen van de biblebelt in culturele termen vervreemding oproepen en overkomen als een karikatuur, zoals het mij overkwam toen ik in Trouw het verslag van de expertmeeting bij het RD las. Wie heeft er behoefte aan om als een cultureel fenomeen te worden bekeken? Men kan een bloem fileren en analyseren en er vervolgens goede en ware dingen over zeggen, maar het leven ontbreekt er dan aan. Zoiets voelt het als geestelijke motieven cultureel worden geduid. Kortom, het echt menselijke van de ‘echte’ refo is echt geestelijk.
De auteur is docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie.