Spaghetti versus Hollandse stamppot
In Italië staat de nieuwe politieke situatie een oplossing van de economische problemen in de weg. Nederland kampt met minder grote problemen. Maar ook hier moet nog veel gebeuren om de economie gezond te maken.
De uitkomst van de Italiaanse parlementsverkiezingen kon bijna niet slechter. De partijen die bereid zijn om de economie te hervormen, behaalden samen geen meerderheid in beide kamers van het parlement. De omstreden ex-premier Silvio Berlusconi wist in de Senaat zo veel zetels te winnen dat een kabinet van alleen het centrumlinkse blok van Pier Luigi Bersani en de partij van de vorige premier, Mario Monti, niet haalbaar is. Onduidelijk is of Bersani, die wel over een meerderheid van de zetels in het Huis van Afgevaardigden beschikt, een coalitie kan sluiten met de populistische beweging van Beppe Grillo, of dat hij een minderheidskabinet zal vormen. Als een van deze mogelijkheden er niet in zit, zijn nieuwe verkiezingen de enige mogelijkheid. Bersani voelt niets voor een coalitie met Berlusconi.
De politieke situatie kan het best worden omschreven als een bord met een onontwarbare berg spaghetti. Als het land hierdoor onregeerbaar wordt, komt dat op een wel heel slecht moment. Italië verkeert in een economische crisis die alleen het hoofd kan worden geboden door een regering die daadkrachtig kan optreden. De overheidsfinanciën moeten op orde worden gebracht en de economie dient te worden hervormd, teneinde het structurele groeitempo op een hoger niveau te krijgen.
In de laatste tien jaar is de economie nauwelijks gegroeid, wat kan worden toegeschreven aan onvoldoende concurrentie, stroperigheid in de besluitvorming, corruptie en een slechte belastingmoraal. Het kabinet-Monti heeft maatregelen genomen die de economie de goede kant opdreven, maar de keerzijde hiervan is dat de werkloosheid snel oploopt en sociale problemen toenemen. Het land is bezuinigingsmoe.
Met dit laatste probleem kampt echter niet alleen Italië. Elders in Europa neemt de sociale onrust eveneens toe en verliezen kabinetten draagvlak. In Nederland uit de bezuinigingsmoeheid zich in een laag consumentenvertrouwen en een snelle daling van de regeringspartijen in de peilingen. Met nieuwe maatregelen op komst zal hier niet snel verandering in komen. Een vergelijking met Italië dringt zich op.
Ook hier blijft economisch herstel uit en neemt de werkloosheid toe. Anders dan de Italianen slaagden wij er vorig jaar niet in om het begrotingstekort onder de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te houden. De overheidsschuld in Nederland is aanzienlijk lager dan die in Italië, maar door onze omvangrijke hypotheekschulden is de schuld van overheid en gezinshuishoudens tezamen zelfs groter.
Ook kennen de Italianen niet de problemen die wij hebben met onze woningmarkt. Er zijn plannen gemaakt om deze vlot te trekken, maar deskundigen geven aan dat de voorstellen onvoldoende zijn. Ons veelgeroemde pensioenstelsel blijkt door de vergrijzing te moeten worden versoberd, de kosten in de gezondheidszorg lopen snel op. Ondanks de nauwe verwevenheid met de goed presterende Duitse economie valt de economische groei keer op keer tegen. Per saldo zijn de financieel-economische problemen in Nederland minder groot. Een misprijzende houding tegenover de Italianen is echter misplaatst.
Dit geldt in zekere zin ook voor de politieke situatie in ons land. Net als in Italië is deze al lange tijd grillig. De aanhang van de traditionele partijen fluctueert sterk en Fortuyn, Verdonk en Wilders wisten eveneens met een populistische politiek voor korte of lange tijd veel aanhang te vergaren. Kabinetten zitten in Nederland zelden de complete regeerperiode uit.
Het kabinet zoekt nu een antwoord door samenwerking met de oppositie. Het is echter de vraag of de stamppot van beleid (als gevolg van de compromissen die worden gesloten) leidt tot een structurele oplossing van de problemen. Tot dusver is de politiek niet gekomen met een krachtige visie op de manier waarop de economische groei kan worden aangezwengeld. Net als in Italië is er in Nederland werk aan de winkel. Het is de vraag of de Hollandse stamppot op de lange termijn zo heel veel beter zal smaken dan de Italiaanse spaghetti.
De auteur schrijft op freelancebasis over ontwikkelingen in de economie en op de financiële markten.