Suppoost
Zelf kreeg ik tekenles van mijn opa. Hij droeg een grijze stofjas en stak vaak een potloodje achter zijn oor waaraan hij, met een aardappelschilmesje, een vlijmscherpe punt had geslepen. Hij legde uit hoe ik schaduwen kon tekenen. In zijn zakken zaten duffeltjes, waarmee hij lijnen verzachtte en schaduwen dempte. Hij leerde mij kijken.
Nu geef ik mijn kleindochter tekenles. Ze is acht jaar. Als ik zeg dat de hemel boven ons het meest zuivere blauw toont en aan de horizon vervaagt en als je dat ook zo tekent er een koepelvorm ontstaat, zegt zij berustend: „Maar dat weet ik eigenlijk allang.”
Ze heeft een meester die de klas van alles over kunstenaars vertelt. Dat de ”Nachtwacht” in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt of de ”Mona Lisa” in het Louvre in Parijs, is oude koek. Namen als Picasso en Mondriaan rollen moeiteloos over haar lippen. Het verschil tussen abstract en figuratief hoef ik ook niet meer uit te leggen.
Vincent van Gogh intrigeert haar. Ik zeg haar dat ik eens een artikel over hem mocht schrijven. Dat ik in het ziekenhuis van St. Rémy-de-Provence ben geweest waar hij werd verpleegd. Dat daar nu nog mensen wonen die als therapie tekenles krijgen. Ze verkopen hun tekeningen in een kunstgalerie bij het ziekenhuis. „Dus hij ontwierp eigenlijk zelf een therapie om mensen te helpen en te leren tekenen, terwijl hij maar één schilderij in zijn leven verkocht?” vraagt ze zich peinzend af. Ze besluit onmiddellijk om ”De aardappeleters” vanaf nu het allermooiste schilderij te vinden.
De volgende tekenles is onvermijdelijk een excursie naar het Kröller Müller Museum in Otterlo. Ze wil van tevoren de verzamelde werken van Van Gogh uit de boekenkast bestuderen om een indruk te krijgen van wat ze zoal kan verwachten en vooral ”De aardappeleters” wordt grondig bekeken.
Ik weet niet wie meer schoolreisjesgevoel heeft, zij of ik, maar ik probeer mezelf voor te houden dat ik blij mag zijn als ze het een uur volhoudt in het museum. Ze heeft meteen een puzzeltocht ontdekt en rust niet voor ze alle bijbehorende schilderijen heeft gevonden. Omdat ze elk bordje leest, ontdekt ze zelf Picasso en Mondriaan en staat ze lang voor ”De aardappeleters”. Ze overweegt ondertussen suppoost te worden, dan kan zij elke dag naar alle schilderijen kijken. We hebben nauwelijks tijd voor de lunch, want de beeldentuin is er ook nog. Het is koud, ik begin al iets in te storten. Zij niet. Alle beelden zal ze zien. Ik fotografeer in opdracht, met haar ernaast, in de houding van het beeld.
Na vier uur weet ze het. Ze wordt suppoost, schilder en beeldhouwer.