Syrische vluchtelingen: We moesten rennen voor de bommen
De situatie voor Syrische vluchtelingen in Libanon wordt steeds nijpender. Ina Hansum, die met haar man en dochter in Libanon woont, schreef een persoonlijke sfeerimpressie.
Onze trip begint in Beiroet. Van daaruit steken we de bergketen over tussen de kuststreek en de Bekaavallei. Het is regenachtig en ik ben blij dat we de tocht maken in een stevige 4x4 van World Vision.
Zodra we aankomen bij de distributieplaats voor voedselbonnen en matrassen, lijkt het hele plein gevuld met mannen. In de druilerige regen drommen ze samen voor de smalle deur die toegang geeft tot een kale ruimte. Twee tafels, een paar grote multomappen, een lijst en twee pennen, dat is de hele uitrusting die de medewerkers van World Vision bij zich hebben.
De vluchtelingen zijn moe, gefrustreerd door het vaak lange wachten, angstig over hun toekomst, boos over alles wat hun is overkomen. Velen van hen hebben al hun bezittingen moeten achterlaten, wetend dat er van hun huizen in Syrië niets meer over is.
Beurt
Bij de deur worden registratienummers afgeroepen van mensen die aan de beurt zijn om binnen te komen en na controle van hun registratiepapier de voedselbonnen voor deze maand mee te nemen. De vrouwen en de kinderen staan onder een overkapping aan de rand van het plein te wachten.
Bij een volgend uitdeelpunt van voedselbonnen en andere benodigdheden is de sfeer veel rustiger. De mensen kunnen binnen wachten op hun beurt.
Bij het binnenkomen van het gebouw spreken drie vrouwen me aan. Ze zijn kortgeleden vanuit Homs hiernaartoe gekomen. Hun mannen zijn nog in Syrië. Wat doen ze daar? vraag ik. Het antwoord blijft uit.
Ze willen maar één ding: terug naar huis. „Al moet ik daar misschien nog lang in een tent wonen en leven van wat ik op de velden vind, zo gauw ik kan, ga ik terug”, zegt een van de vrouwen.
In tegenstelling tot landen als Turkije en Jordanië zijn in de Bekaavallei geen tenten aan de mensen verstrekt. Hun enige alternatief is dus proberen iets te huren of een bouwsel te creëren dat de regen en wind zo veel mogelijk buiten houdt.
Keukentje
Ik bezoek een familie die voor 300 dollar per maand een garage heeft gehuurd. Ze kreeg de garage zonder enige voorziening, dus hebben ze zelf een keukentje, toilet en douche geïmproviseerd.
Een derde van de ruimte hebben ze afgescheiden met een wandje, zodat er een leefruimte is ontstaan van 3 bij 3 meter, waar vader, moeder en drie kinderen slapen, koken, en leven.
Ze proberen zo toe te komen met hun rantsoen brandstof. Dit lukt alleen als ze de kachel zo min mogelijk aan doen en deze vanaf een uur of negen ’s avonds uitzetten.
Hetzelfde geldt voor de elektriciteit zegt Fatma, de moeder van het gezin. Ze kunnen dan niets anders meer dan maar naar bed gaan. Ondanks hun narigheid is alles heel schoon en netjes en bieden ze koffie aan alsof ze in hun huis in Syrië zijn. Samira, een vriendin van Fatma, vertelt dat deze vier maanden geleden in grote haast haar huis heeft moeten verlaten. Ze werden gewaarschuwd dat hun woningen binnen enkele minuten zouden worden gebombardeerd.
Fatma greep daarop haar handtas en deed van schrik twee verschillende schoenen aan. Die draagt ze nog steeds, ze heeft niets anders. Fatma zegt dat ze het moeilijk vindt dat er zelfs geen sokken zijn voor de kinderen.
„We zijn gevlucht in de zomer”, zegt ze, „dus we hadden bijna niets aan. We moesten rennen voor de bommen, en konden niets meenemen.”