„Visserij gaat de nertsenfokkerij achterna”
RIJSWIJK/URK – Vissers vrezen voor het voortbestaan van de Noordzeevloot als Europese plannen om overbevissing tegen te gaan doorgang vinden. „De visserij gaat de nertsenfokkerij achterna”, vreest voorman Pim Visser van de kottervissers.
De EU-ministers van Visserij zijn woensdag overeengekomen dat vissers hun bijvangst op termijn niet meer in zee mogen teruggooien, maar aan wal dienen te brengen. Ongewenste vis moet tot vismeel worden verwerkt.
Vissen wordt daardoor een stuk minder rendabel, met als gevolg dat visserijbedrijven failliet zullen gaan, zeggen Gerard van Balsfoort, voorzitter van de Redersvereniging voor de Zeevisserij (RvZ), en Pim Visser, directeur van VisNed. De RvZ vertegenwoordigt de eigenaren van grote diepvriestrawlers die op onder meer haring en makreel vissen. VisNed is een belangenorganisatie van de kottervisserij.
„Als wij niet-commerciële soorten verplicht aan land moeten brengen, ontstaat er een probleem. Er is helemaal geen markt voor en in Nederland zijn geen vismeelfabrieken”, stellen de twee voormannen.
De visserijsector ziet liever een besluit tot het geleidelijk terugbrengen van de bijvangst met technische maatregelen, dan meteen het zwaarste geschut van een verbod. Volgens Visser en Van Balsfoort hebben veel vissers het al heel moeilijk vanwege hoge brandstofprijzen. „En in Europa wordt het grootste deel van de visconsumptie reeds geïmporteerd, onder meer uit Azië.”
Het Europees Parlement moet zich nog over de afspraken buigen, maar dat toonde zich eerder al voorstander van nog strengere maatregelen. De sector vreest het ergste. Vooral de vissers die met kotters de Noordzee bevaren, worden gedupeerd. Zij vissen op soorten die op de bodem leven, zoals schol, tong en garnalen. „Daarbij is de kans groter dat er ook andere vissen in de netten komen”, legt Van Balsfoort uit.
Nederland telt –inclusief de kustvisserij– zo’n 340 Noordzeekotters. Aan boord werken in totaal zo’n 2000 vissers.
De EU gaat quota vaststellen voor alle vissoorten die straks verplicht aan wal worden gezet. In de kottervisserij gaat het dan bijvoorbeeld over schar en bot, soorten die nauwelijks geld opbrengen. Grote vrees is dat die straks de visserij op de commercieel belangrijke tong en schol in de weg gaan zitten. „Het komt erop neer dat je geen tong meer mag vangen als je botquotum vol is. Dan kun je dus stoppen met vissen”, zegt Pim Visser.
Extra zuur voor de vissers is dat zij de laatste jaren hard hebben gewerkt aan een duurzaam beheer van de schol- en tongbestanden. Die soorten kunnen –afhankelijk van de gebruikte visserijtechniek– inmiddels onder het MSC-label worden verkocht, het internationale keurmerk voor duurzaam gevangen zeevis.
Ook de garnalenvissers leven in onzekerheid. Visser: „Die vangen veel kleine scholletjes en tongetjes, die ze meteen weer overboord zetten. Nu mogen ze die niet eens aan land brengen, straks moet het. Hun schepen zijn er niet op ingericht om die vis mee te nemen.”
Om te controleren of vissers bijvangst toch niet stiekem overboord gooien, moeten alle schepen met camera’s worden uitgerust. „Dat gaat de sector 10 miljoen euro per jaar kosten”, aldus Visser.
De VisNeddirecteur is teleurgesteld dat de sector er niet in is geslaagd de ministers van de nadelen te overtuigen. „Vanuit milieuorganisaties is enorm veel druk uitgeoefend. Ook de Europese commissaris wil dit. En het Nederlandse ministerie denkt dat de vissers wel toegeven als er maar druk genoeg op ze wordt uitgeoefend.”
Het enige wat de sector rest is inzetten op technieken om de overlevingskans van overboord gezette bijvangst te vergroten en dat ook te bewijzen. „Eigenlijk zien we geen uitweg meer. We gaan dezelfde kant op als de nertsenfokkerij. De wereld is gek geworden”, sombert Visser.
De Eerste Kamer stemde in december in met een verbod op de nertsenfokkerij in Nederland vanaf 2024.