Strijd voor een wereld zonder baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker kost elke twee minuten ergens op de wereld een vrouw het leven. Vaak laat ze jonge kinderen achter die vervolgens op straat terechtkomen. Een belangrijke motivatie voor gynaecoloog Lex Peters in zijn strijd tegen deze vorm van kanker is dan ook: voorkomen dat kinderen wees worden.
Het merendeel van de vrouwen die sterven door baarmoederhalskanker –85 procent– woont in een ontwikkelingsland. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) spreekt dan ook van een armoedegerelateerde ziekte.
De Leidse hoogleraar en gynaecoloog Lex Peters maakt zich er sterk voor om dat percentage omlaag te brengen door goedkope screening en tijdige behandeling van de ziekte. Hij richtte daarvoor een aantal jaren geleden de Female Cancer Foundation op. Schrijfster Patricia Jacob en fotografe Chantal Spieard volgden de arts tijdens een bezoek aan projecten die inmiddels lopen in Indonesië, Afrika en Bangladesh. Dat resulteerde in het boek ”Een wereld zonder baarmoederhalskanker”. Vanmiddag had in het Leids Universitair Medisch Centrum de presentatie plaats; niemand minder dan prinses Máxima nam het eerste exemplaar in ontvangst uit handen van Lex Peters.
Kenia
Toen de gynaecoloog eind jaren zeventig in Kenia ging werken, werd hij al snel geconfronteerd met de gevolgen van baarmoederhalskanker. Op het moment dat de –veelal nog jonge– moeders bij hem aanklopten, bevond de kanker zich vaak al in een vergevorderd stadium en stond hij machteloos. „Bij velen van hen was het baarmoederhalsgezwel al doorgegroeid naar de blaas en de endeldarm. Hierdoor verloren ze de controle over hun urine en ontlasting. In hun gemeenschap werden ze als kreupelen behandeld. Ze waren totaal geïsoleerd. Hun dood was bovendien onnodig. Baarmoederhalskanker is zeer goed te voorkomen.” Wanneer de moeder overlijdt, komen de kinderen vaak op straat terecht, moeten bedelen en belanden nogal eens in de prostitutie, weet Peters.
Hoeveel vrouwen er in derdewereldlanden werkelijk aan baarmoederhalskanker overlijden, weet niemand. In 2008 becijferde de WHO dat jaarlijks meer dan 500.000 vrouwen baarmoederhalskanker krijgen, van wie meer dan de helft overlijdt. „Die cijfers zijn slechts het topje van de ijsberg”, stelt Peters. „Ze zijn hospital based (gebaseerd op ziekenhuisgegevens, AB). Het gros van de vrouwen in die landen heeft geen toegang tot medische voorzieningen. In afgelegen gebieden sterven velen aan baarmoederhalskanker zonder dat die diagnose ooit wordt gesteld.”
Het humaan papillomavirus, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, is seksueel overdraagbaar. Vrouwen die meerdere seksuele partners hebben, lopen meer risico op een HPV-besmetting. Voor vrouwen die zelf monogaam zijn maar een overspelige partner hebben, geldt hetzelfde.
Dat baarmoederhalskanker in de derde wereld veel meer voorkomt dan in westerse landen, heeft voor een belangrijk deel te maken met een gebrek aan screening. In Nederland wordt veel gedaan om baarmoederhalskanker te voorkomen. Sinds 2009 kunnen tienermeisjes zich vóór hun eerste seksuele contact laten inenten. Vrouwen tussen de 30 en de 60 jaar krijgen iedere vijf jaar een oproep voor een uitstrijkje. In arme landen ontbreken zulke programma’s.
De gynaecoloog merkte tijdens gastcolleges die hij in de jaren negentig gaf aan universiteiten in Suriname, Indonesië en Zuid-Afrika dat er wel kennis was van baarmoederhalskanker, maar dat preventie geen prioriteit had. „Er werd vooral aandacht geschonken aan het genezen van de ziekte. En dat terwijl in de strijd tegen baarmoederhalskanker screening en vroegtijdige detectie cruciaal zijn. Deze vorm van kanker wordt veroorzaakt door een virus dat er meer dan tien jaar over doet om van gewone cellen tumorcellen te maken. Al die jaren heb je de tijd om deze ontwikkeling te stoppen en te voorkomen dat de ziekte ontstaat.”
In de jaren dat Peters in Kenia werkte, had hij wel geleerd dat het zinloos is om als buitenstaander veranderingen op te leggen. „Pas als mensen zelf ervaren hoe belangrijk een verandering is, zullen ze die doorvoeren. Bij het creëren van draagvlak zijn lokale experts onmisbaar.”
Het creëren van draagvlak ziet hij dan ook als de voornaamste taak van de Female Cancer Foundation. Bij het van de grond krijgen van nieuwe projecten is de gynaecoloog dan ook actief betrokken: hij zoekt contact met de vertegenwoordigers van de lokale gezondheidszorg en gaat in gesprek met overheidsinstanties. „De medewerking van de overheid hebben we van het begin af aan nodig om het programma duurzaam te maken. Ik kan aantonen dat de screening kosteneffectief is, maar zij moeten het uiteindelijk financieren.”
Bij het uitvoerende werk blijft Peters bewust aan de zijlijn staan: de training van het personeel, de screening en de behandeling van de vrouwen laat hij aan de gezondheidsorganisaties ter plaatse over. Binnen vijf jaar moeten die het project zelfstandig kunnen draaien, zonder hulp vanuit Nederland. „Tot nu toe is dat steeds gelukt.”
Hem staat daarbij een hoog doel voor ogen: een wereld zonder baarmoederhalskanker. „Steeds als ik op mijn manier iets bijdraag aan het uitroeien van baarmoederhalskanker, trekken de beelden van die Keniaanse moeders die onnodig zijn gestorven aan mij voorbij. De blik in hun ogen stimuleert mij om er alles aan te doen om mijn doel te bereiken.”
”Een wereld zonder baarmoederhalskanker” (Patricia Jacob & Chantal Spieard, uitg. Van Stockum, Den Haag; ISBN 978 9070095086, € 25,-) is vanaf 27 februari te koop via vanstockum.nl en bij geselecteerde boekwinkels. De opbrengst is bestemd voor de Female Cancer Foundation.
Niet meer naïef op pad
Lex Peters (1949), zoon van een Haagse predikant, groeide op als jongste in een gezin met zeven kinderen. Hun huisarts inspireerde hem om geneeskunde te gaan studeren, zodat hij wat kon betekenen in de levens van anderen. Dat hij daarvoor naar Afrika moest, was duidelijk. „Dat continent associeerde ik met sterfte, met ongeluk, met armoede.”
Als kersverse arts vertrekt hij in 1976 met zijn gezin naar West-Kenia, naar het stadje Kakamega op de grens met Uganda.
Hoewel hij bij terugkeer naar Nederland „best tevreden” is over zijn hulp aan „de mensen in de verte”, neemt Peters zich voor om een volgend ontwikkelingsproject anders aan te pakken; niet meer naïef op pad gaan, maar met een gedegen plan op zak.
In Nederland specialiseert Peters zich tot gynaecoloog, waarbij hij zich in de loop der jaren steeds meer gaat interesseren voor oncologie en psychosomatiek. In de jaren negentig –Peters is inmiddels hoogleraar in het Leids Universitair Medisch Centrum– ontstaat bij hem het idee voor zijn volgende ontwikkelingsproject: de Female Cancer Foundation.
Met een subsidie van het Leids Universitair Fonds kan hij in Suriname een eerste pilotstudie opzetten voor een goedkope behandeling van baarmoederhalskanker. In 2006 krijgt de stichting een miljoenensubsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie. Met dit geld kan Peters een project uitrollen in zeven Indonesische regio’s en in Zuid-Afrika beginnen.
Inmiddels is de stichting in tal van derdewereldlanden actief. Zo heeft de Female Cancer Foundation door samenwerking met SOS Kinderdorpen de laatste jaren terrein gewonnen in Afrika: in Zambia, Malawi, Ghana, Gambia en Kenia. Verdere uitbreiding in Afrika staat op de agenda, evenals expansie in Azië. Zo kreeg de stichting in september 2012 voet aan de grond in Bangladesh.
Kosten: nog geen 10 euro per vrouw
De Nederlandse screeningsmethode op baarmoederhalskanker via het uitstrijkje is duur en complex en daarom niet geschikt voor ontwikkelingslanden. Het principe See & Treat (bekijk en behandel) dat de Female Cancer Foundation hanteert, is niet alleen goedkoop, maar ook effectief. Gynaecoloog Lex Peters: „Een single visit approach (enkeleafspraakaanpak) is een vereiste in ontwikkelingslanden. Uit ervaring weet ik dat vrouwen vaak niet komen opdagen bij een vervolgafspraak. Omdat ze hun kinderen niet alleen kunnen laten. Of omdat hun man daar geen toestemming voor geeft.”
Scholing: De technieken die worden gebruikt voor de screening op en behandeling van baarmoederhalskanker zijn in een paar dagen te leren. Er wordt gewerkt via het train-de-trainerprincipe: artsen, verpleegkundigen en verloskundigen die de techniek onder de knie hebben, leren haar weer aan collega’s. Zo zijn er dankzij de Female Cancer Foundation al heel wat mensen opgeleid: 14.000 in Indonesië, 1400 in Zuid-Afrika. „Zo kan ons gevecht zich als een olievlek uitbreiden.”
Voorlichting: Lokale (vrouwen)organisaties maken de bevolking bewust van de risico’s van baarmoederhalskanker en wijzen hen op het belang van preventie. In arme gebieden zonder medische voorzieningen kunnen vrouwen die seksueel actief zijn zich tijdens een campagne in mobiele klinieken laten onderzoeken. Ook kunnen vrouwen die bijvoorbeeld met een ziek kind naar een gezondheidscentrum in hun regio komen zich laten testen en zo nodig behandelen.
Screening: Een arts, verloskundige of verpleegkundige stipt de baarmoedermond via een wattenstaafje aan met een azijnoplossing. Daarvoor volstaat een fles tafelazijn van nog geen halve euro.
Positief of negatief: Afwijkende cellen die geïnfecteerd zijn met het humaan papillomavirus (HPV), het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken, verkleuren door de azijn. Dat is met het blote oog zichtbaar. Ongeveer 90 procent van de kwaadaardige cellen valt op deze manier op te sporen.
Behandeling: Vrouwen bij wie een verkleuring zichtbaar is, worden direct behandeld. De aanpak is vergelijkbaar met die van wratten: de afwijkende cellen in de baarmoederhals worden bevroren met vloeibare stikstof of vloeibaar koolzuur, zogeheten cryotherapie. Volgens Peters gaan de afwijkende cellen in 80 tot 90 procent van de gevallen dood. „Bovendien berokkent de behandeling nauwelijks schade aan de baarmoedermond”, aldus Peters. „De vrouw menstrueert daarna gewoon weer en kan gewoon kinderen krijgen.”
Doorverwijzing: Worden er afwijkingen aan de baarmoedermond geconstateerd in een verder gevorderd stadium dan wordt de vrouw doorverwezen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. „Dat is nog niet een garantie dat ze daar ook naartoe gaat. We merken soms dat er angst leeft voor het ziekenhuis,” aldus de gynaecoloog.
Pijnstilling: Is de ziekte al zo ver gevorderd dat een vrouw niet meer genezen kan worden, dan zal het onderzoeksteam zich ervoor inspannen dat ze palliatieve zorg krijgt, zoals pijnstilling.
Goedkoop: Voor de screening- en behandelmethode die de Female Cancer Foundation hanteert, is geen elektriciteit nodig. Ze werkt daarmee ook in uiterst primitieve omstandigheden: het onderzoek kan zo nodig plaatshebben bij het licht van een goede zaklamp. Ook de cryogun heeft geen stroom nodig. De totale kosten schat Peters op nog geen 10 euro per vrouw „Dat is inclusief training, kwaliteitscontrole en personele kosten. De materialen, de tafelazijn en de cryogun kosten nauwelijks iets.”