Hoge bomen
Je zult maar minister zijn. Of profvoetballer. Of topman bij SNS. Voortdurend sta je in de schijnwerpers. Iedereen heeft een mening over je functioneren. Je wordt bejubeld of je wordt verguisd. Als het goed gaat oogst je applaus. En als je niet goed functioneert word je vervangen door een ander. Hoge bomen vangen veel wind, zegt het spreekwoord. Zo werkt het. Had je maar geen hoge boom moeten worden.
Onze samenleving kent veel hoge bomen. Onze kring kent ze ook. Soms worden ze spottend BR’ers genoemd: bekende refo’s. Anderen spreken over opinieleiders. Weer anderen hebben het over ”vooraanstaande” – gevolgd door het beroep van de hoge boom. Zo blijkt er onderscheid te zijn tussen gewone predikanten en ”vooraanstaande” predikanten. Hoe het ook zij: ook wij hebben onze hoge bomen. En ook die bomen vangen veel wind.
De laatste tijd valt me op dat sommige van die bomen geveld zijn. Ze zijn geknakt of opgebrand. Of ze worden geruisloos vervangen door een andere boom die hun plaats inneemt. Hoge bomen blijken kwetsbaar te zijn. In Den Haag, in de Amsterdam ArenA. Maar ook in de kerk. Ze vangen veel wind. En soms vallen ze dan om.
Sommige hoge bomen bevinden zich vaak op een extra kwetsbare positie. Dat zijn hoge bomen die in de frontlinie staan. Ze zijn actief in het evangelisatiewerk, op het snijvlak tussen kerk en wereld. Anderen zijn actief in het jongerenwerk. Ze proberen de oude boodschap van vrije genade verstaanbaar te maken in de leefwereld van onze jongeren. Andere hoge bomen schudden met groot gevoel van urgentie slapende christenen wakker. Weer andere proberen op eenzame posten een Bijbels geluid te laten horen. Vaak als een roepende in de woestijn.
Het brengt me tot de vraag hoe wij omgaan met onze hoge bomen. In de frontlinie gebeurt er wel eens iets waar de massa bomen in het bos vraagtekens bij zet. Niet zelden blazen we een windvlaag van kritiek over onze hoge bomen heen. Dát hadden we toch niet verwacht van zo’n hoge boom. We schrijven boze brieven en sturen die soms naar de Bomencourant. Niet zelden wordt dan het geestelijk gehalte van de hoge boom ter discussie gesteld. Met grote woorden uit de Schrift gaan we hem te lijf. Totdat hij omvalt.
Hoge bomen hebben onze kritiek nodig. Dat houdt ze scherp. Maar ze hebben veel meer nodig. Ze hebben wind nodig. Geen wind die hen omblaast. Maar de wind van de Geest die hen volblaast. Als hoge bomen dán veel wind vangen, zit het wel goed.