„De Turken willen de baas over ons spelen”
Toen winkelier Waleel Rasoul Khader op de televisie zag dat Turkije had besloten een vredesmacht naar Irak te sturen, wendde hij zich tot zijn moeder en zei: „Als ze komen, ben ik de eerste die de wapens tegen ze opneemt.”
Niet alle Koerden zullen even agressief reageren als Khader, maar het besluit van het Turkse parlement om troepen naar Irak te sturen, doet veel Irakezen vrezen voor de toekomst van hun land. Leden van de Iraakse bestuursraad protesteerden woensdag bij Paul Bremer, de Amerikaanse bestuurder in Irak, tegen de komst van Turkse troepen. De stationering van de Turken ligt volgens de raad uiterst gevoelig omdat Turkije 400 jaar lang kolonisator van grote delen van het huidige Irak was. Bremer heeft het laatste woord over de eventuele inzet van Turkse troepen.
De weerzin tegen de komst van de Turken is het sterkst in het vooral door Koerden bevolkte noorden van Irak. De Iraakse Koerden zagen hun broedervolk net over de grens in Zuidoost-Turkije decennialang een guerrillaoorlog uitvechten met het Turkse leger, waarbij het niet zelden gebruikmaakte van bases in Noord-Irak. Veel Iraakse Koerden zijn daarom bang dat de Turken wraak zullen nemen voor hun steun aan de Koerden in Turkije. Sommigen vrezen bovendien dat de troepen de Turkse minderheid in Irak, die vaak in conflict is met de Iraakse Koerden, zullen voortrekken.
Omdat het wantrouwen over de Turkse motieven in Noord-Irak zo groot is, heeft het Amerikaanse bestuur al beloofd de Turkse vredestroepen in het zuiden te stationeren. Maar voor veel Irakezen is ook dat uit den boze. „We willen helemaal geen Turkse troepen hier”, zegt koffiehuiseigenaar Ismail Hussein. „We kennen hun ambities wel. We hebben een heleboel olie en ze hebben hun ogen op het noorden gericht.”
Een van de twee voornaamste Koerdische politieke groeperingen in Irak, de Democratische Partij van Koerdistan (KDP), heeft besloten een bijeenkomst van alle Koerdische partijen te organiseren om „tot een gezamenlijk standpunt te komen” over de kwestie. Alle Irakezen zijn gefrustreerd over het Turkse besluit, zegt KDP-lid Fadhil Merani. Hij wijst erop dat voor de Amerikaans-Britse invasie van Irak in maart tienduizenden Koerden de straat op gingen om Turkije te waarschuwen niet deel te nemen aan de oorlog. „Dat kan weer gebeuren”, zegt Merani.
De andere grote Koerdische partij, de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK), is even bezorgd over het Turkse voornemen als de KDP. „Door de aanwezigheid van Turkse troepen zal de al instabiele situatie in Irak alleen maar verslechteren”, zegt PUK-lid Adnan Mufti. „We hebben politieke en economische steun van de Turken nodig, geen militaire.” Volgens Mufti heeft de PUK haar beklag gedaan bij het Amerikaanse bestuur in Irak, dat hem verzekerde dat er geen Turkse troepen in het noorden gelegerd zullen worden.
Dankzij het instellen van de ”no fly”-zone boven Noord-Irak na de eerste Golfoorlog in 1991 konden de Koerden het bestuur van hun leefgebied in eigen hand nemen en de banden met het door Arabieren gedomineerde regime van Saddam Hussein verbreken. De Koerden zijn trots op de ’staat’ die zij in de jaren ’90 wisten op te bouwen. Ze hebben een eigen parlement gevormd, er bestaat in dit deel van Irak geen avondklok en er is betrekkelijk weinig criminaliteit. Het is sinds de verdrijving van Saddam het rustigste deel van Irak. De Turken vrezen echter dat het succes van het Koerdisch bestuur in Noord-Irak de Koerden in Zuidoost-Turkije zal inspireren in hun strijd voor autonomie.
Overal in Irak, maar vooral in het noorden, herinneren mensen zich hoe het Osmaanse Rijk, de voorloper van het moderne Turkije, regeerde over hun land en profiteerde van zijn rijkdommen tot de Eerste Wereldoorlog. „De Turken willen de baas over ons spelen. Ze komen hier om dit land te vernietigen, niet om het te helpen”, zegt Khalid Rasoul Khader, broer van de Koerdische winkelier. „Het Iraakse volk heeft een zwarte geschiedenis met de Turken.”