Inflatie ligt weer op de loer
Latijns-Amerika slaagde er de voorbije jaren in de herinnering aan de hyperinflatie van begin jaren negentig zo goed als uit te wissen. Zo goed als.
In december schatte de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben (Cepal) het gewogen inflatiecijfer -de inflatie per inwoner- voor Latijns-Amerika in 2001 op 7 procent. Dat is een absoluut laagterecord, dat nog naar beneden toe kan worden bijgesteld als de definitieve berekeningen worden gemaakt. Maar de effecten van de Argentijnse devaluatie op de munten van de buurlanden doen het inflatiegevaar in Latijns-Amerika weer enigszins toenemen.
Op Brazilië, Costa Rica en Guatemala na deden in 2001 alle landen van Latijns-Amerika lagere inflatiecijfers optekenen dan het jaar voordien. De indrukwekkendste daling noteerde Ecuador, waar de dollarisering van de economie het jaarinflatiecijfer reduceerde van 91 tot 22,4 procent.
Verder maakte behalve Argentinië voor het eerst ook een ander land kennis met het verschijnsel van deflatie: ook in Peru daalde de gemiddelde prijs van de consumptiegoederen. De inflatie is verder vooral goed onder controle in de grootste landen van de regio: Brazilië, Mexico, Colombia en Argentinië. In alle landen is de lage inflatie ten dele het gevolg van de economische groeivertraging die al in de lente begon in te zetten. Voor Argentinië geldt dat natuurlijk in extreme mate.
De jaren van de hyperinflatie lijken inmiddels verre geschiedenis. In 1992 bedroeg het gewogen inflatiecijfer voor Latijns-Amerika 414 procent, in 1993 876,6 procent en in 1994 nog altijd 333,1 procent. Dat lag vooral aan de hyperinflatie in Brazilië, dat met zijn grote bevolking zwaar doorweegt in het gewogen inflatiecijfer. In Brazilië stegen de prijzen in 1993 bijvoorbeeld met bijna 2500 procent.
Maar dat land kreeg die waanzinnige prijsspiraal in 1995 met het ”Plan real” onder controle, waardoor het gewogen inflatiecijfer voor het hele continent dat jaar terugviel tot 25,8 procent. Tot 1998 bleef Latijns-Amerika gewogen inflatiecijfers met twee cijfers optekenen: 18,4 procent in 1996; 10,4 procent in 1997 en 10,3 procent in 1998. Alleen Venezuela en Ecuador hadden die jaren nog steeds af te rekenen met een hollende inflatie. In 1999 zakte het gewogen inflatiecijfer voor de regio naar 9,5 procent, en in 2000 verder naar 8,7 procent, ondanks de forse opleving van de economie.
Het Latijns-Amerikaanse inflatiecijfer volgde in de jaren ’90 dus niet de bokkensprongen die het bruto regionaal product maakte. De groeistoten die de landen in de regio begin de jaren ’90 en ook in 1996/1997 kenden, werden onderbroken de tequilacrisis in 1994/1995 en de overgewaaide gevolgen van de Aziatische crisis in 1998 en 1999. In 1999 groeide het bruto regionaal product met amper 0,4 procent, maar in 2000 schoot dat cijfer naar 4,1 procent, het begin van een expansieve fase waaraan vorig jaar alweer een einde kwam. In 2001 groeide de Latijns-Amerikaanse economie weer amper met 0,5 procent.
Het voorbije jaar was het voor de Latijns-Amerikaanse economieën dus niet zo’n kunst om de prijsstijgingen onder controle te houden. Maar volgens de Cepal is de prijsstabiliteit ook voor een deel te danken aan de voorzichtige monetaire politiek die de regeringen in de regio blijven voeren, zelfs toen de recessie zich begon aan te kondigen, en de stabiele wisselkoersen die daarvan het gevolg waren.
José Antonio Ocampo, de bestuurssecretaris van de Cepal, waarschuwt wel dat die stabiliteit in de loop van 2001 al stilaan begon te verdwijnen. De Latijns-Amerikaanse munten verloren vorig jaar gemiddeld 2,3 procent aan waarde ten opzichte van de munten van de internationale handelspartners van de regio. Op dat vlak werd dit jaar nog veel slechter ingezet met de devaluatie van de peso, die op de vrije markt in één klap haast de helft van zijn waarde moest prijsgeven. Ocampo gelooft dat die devaluatie de stabiliteit van alle munten in de regio zal aantasten. Door de devaluatie van de Argentijnse peso krijgt dat land na drie jaar ook weer af te rekenen met snelle prijsstijgingen, die in 2002 waarschijnlijk tot een jaarinflatiecijfer zullen voeren dat hoger ligt dan 10 procent. Hoe zwaar die ontwikkelingen doorwerken in de overige landen in de regio, valt nog af te wachten.