Dit jaar meldden zich zestig mensen meer dan vorig jaar. Aan het begin van de jaren negentig lag het aantal slachtoffers gemiddeld op gemiddeld 1400. Dit blijkt uit vrijdag gepresenteerde gegevens uit het Letsel Informatie Systeem van Consument en Veiligheid.

Consument en Veiligheid schrijft de daling van het aantal vuurwerkongevallen in de afgelopen jaren toe aan de verbeterde wetgeving en de controle op naleving ervan. Ook de schoonmaakacties op 1 januari en de nationale voorlichtingscampagnes leverden een positieve bijdrage.

Evenals tijdens de vorige jaarwisseling is 6 procent van de vuurwerkslachtoffers opgenomen in het ziekenhuis. Eén persoon is dit jaar overleden aan zijn verwondingen. De meeste gewonden (38 procent) hebben brandwonden opgelopen. Bijna de helft had letsel aan het hoofd. Jongeren tussen de tien en twintig jaar zijn net als vorige jaren het meest betrokken bij de vuurwerkongevallen.

Het aandeel slachtoffers van zogenoemd zwerfvuurwerk is gestegen naar 21 procent, dat is een fikse stijging vergeleken met de 8 procent van vorig jaar. Meer dan eenderde van de letsels is veroorzaakt door het afsteken van eigen vuurwerk. Bijna een kwart van de slachtoffers is omstander. In tegenstelling tot vorige jaren is siervuurwerk het vaakst oorzaak van ongevallen.

Dat het aantal ongevallen ook deze jaarwisseling laag is gebleven, is volgens Consument en Veiligheid opmerkelijk, gezien de stijging van de vuurwerkverkoop en de beperkte inbeslagname van illegaal vuurwerk. Tijdens de laatste jaarwisseling is voor 45 miljoen euro de lucht in geschoten. Dat is een kleine stijging ten opzichte van vorig jaar (42 miljoen euro).

Het openbaar ministerie kwam bij lange na niet aan het record van de millenniumwisseling. Toen werd nog ruim 400.000 kilo vuurwerk in beslag genomen. Deze jaarwisseling was dat slechts 80.000 kilo. Volgens het OM ligt de oorzaak hiervoor in de verminderde personeelscapaciteit in verband met de verspreiding van de euro.