Onderwijs & opvoeding

Oud-verzetsman: Voor verzetsmensen is er geen Veteranendag

Vanuit zijn fraaie kamer met veel lichtinval heeft de geboren Amsterdammer G. Visser (93) een riant uitzicht op de oprijlaan van landgoed Bronbeek. Het witbesneeuwde landschap straalt rust uit. „Binnenkort ben ik hier alweer tien jaar”, mijmert de oud-marechaussee en voormalige verzetsman.

21 February 2013 20:01Gewijzigd op 15 November 2020 02:06
Visser. Foto RD
Visser. Foto RD

In 1939 gaat Visser in dienst en in de meidagen van 1940 kan hij gelijk aan de bak in de Grebbelinie. „Ik zat in een mitrailleursnest, maar had nauwelijks iets te doen. De collega’s van het luchtafweergeschut achter ons waren veel drukker. In een nacht zagen we in het duister iets verdachts in een weiland. Onze luitenant zei: „Schiet er maar eens op.” We vuurden een salvo af, maar het bleek achteraf een kruiwagen die met de handvatten omhoog in het veld stond.”

In 1943 dreigt Visser in krijgsgevangenschap te raken. Hij duikt onder in Friesland, waar hij later ook zijn vrouw leert kennen. Hij sluit zich aan bij het verzet. „Ik leerde de jongens hoe ze moesten omgaan met wapens en handgranaten die door de Britten in het geheim waren gedropt. Het was erg riskant. Er hoefde maar één verrader in zo’n verzetsgroep te zitten en je ging zonder pardon tegen de muur.”

Jammer vindt Visser het dat de aandacht voor verzetsmensen zo nihil is. „Voor Indiëveteranen wordt soms tot in het vierde geslacht voor nabestaanden een herdenking georganiseerd. Voor verzetsmensen is er niet zoiets als een veteranendag. En ook geen financiële genoegdoening. In tegenstelling tot de voorzieningen voor veteranen die kampen met psychische of lichamelijke klachten als gevolg van trauma’s of een ongeval tijdens hun uitzending.”

Vanaf mei 1943 zit Visser in Amsterdam bij het verzet, dat vanaf 5 september 1944 –dolle dinsdag– de Binnenlandse Strijdkrachten heet. In 1947 trouwt hij en gaat hij in Haarlem wonen. Het echtpaar krijgt drie kinderen. Visser wijst op foto’s aan de wand. „Twee van hen zijn al overleden. Mijn zoon door een ongeval en mijn dochter aan borstkanker.”

Na de oorlog krijgt hij de vraag of hij inspecteur wil worden van de nog op te richten rijkspolitie. Een overstap naar de marechaussee volgt, waar hij het schopt tot brigadecommandant en uitgezonden wordt naar Duitsland en Suriname. Op 1 maart 1975 gaat Visser uit dienst. De zorg en het eten in Bronbeek noemt Visser uitmuntend. Hij heeft niet met alle bewoners contact. „Er zitten gasten tussen die verhalen vertellen die nooit waar kunnen zijn. Ondanks dat ik in het verzet ingrijpende gebeurtenissen heb gezien en meegemaakt, loop ik er niet mee te koop.” Visser kan geen begrip opbrengen voor mensen die onderdoken, maar zelf niet deelnamen aan het verzet. „Wel de vruchten plukken, maar zelf te laf zijn. Dat vind ik erg jammer, want het kostte ons als verzetsmensen heel veel.”

Dit is het derde deel in een serie gesprekken met bewoners van militair tehuis Bronbeek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer