Groen & duurzaamheid

Fabels en feiten over windenergie

Nederland gaat windmolens plaatsen. Niet zomaar een paar, maar duizend stuks erbij in 2020 – genoeg om 4 miljoen huishoudens van elektrische stroom te kunnen voorzien. Wat moet Jan met de pet daarvan vinden?

21 February 2013 09:38Gewijzigd op 15 November 2020 02:04
Foto Wikimedia, IIVQ / Tijmen Stam
Foto Wikimedia, IIVQ / Tijmen Stam

Slechts 10 procent van de Nederlandse elektrische energie wordt duurzaam opgewekt. Nederland is daarmee binnen Europa hekkensluiter. „Logisch”, stelt dr. Sander Lensink, adviseur duurzame energie bij onderzoeksinstituut ECN. „Nederland is vlak en kan niet op grote schaal gebruikmaken van waterkracht, zoals Noorwegen en Zweden.”

Binnen Europa hebben de landen „ambitieuze” doelstellingen afgesproken voor de periode tot 2020. „Voor Zweden betekent dat bijvoorbeeld dat het toewerken naar 49 procent duurzame energie”, aldus Lensink. Nederland had zich binnen de EU verplicht tot 14 procent duurzame energie in 2020. Het kabinet wil echter meer en heeft nu ingezet op 16 procent.

„Om ons aandeel te leveren, moeten we alles uit de kast halen”, vervolgt Lensink. „Je kunt denken aan wind- en zonne-energie, maar ook aan geothermie, biobrandstoffen, hergebruik van industriële restwarmte en waterkracht.”

De overheid heeft nu gekozen voor flink meer windmolens op land. Voor- en tegenstanders liggen geregeld met elkaar overhoop, maar kloppen hun beweringen wel?

Stelling 1: Windmolens op land is een van de goedkopere opties om meer energie duurzaam te produceren.

Waar. De overheid wil 4000 megawatt extra windcapaciteit. Elke kilowatt windenergie kost volgens Lensink 1250 euro. Een snelle berekening leert dat de overheidsplannen een investering van 5 miljard euro vergen. De meeste andere opties kosten veel meer.

„Dit bedrag wordt bij elkaar gebracht door private partijen zoals burgers, coöperaties, projectontwikkelaars, boeren en grote energiebedrijven. De overheid komt wel met subsidies over de brug die de windmolens rendabel maken.”

Exploitanten van windenergie kiezen bij voorkeur voor beproefde techniek, dus molens van 3 tot 4 megawatt, weet de ECN-adviseur. „Met de plannen van de overheid gaat het dus om pakweg duizend windmolens.”

Stelling 2: Energie uit gas-, kolen- en kerncentrales is goedkoper dan energie uit windmolens.

Deels waar. „Hoe je de berekening uitvoert, hangt af van je uitgangspunten. Wat stop je wel in de kostprijs en wat niet”, aldus Lensink.

ECN vermeldt op zijn site een studie van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) waaruit blijkt dat de gemiddelde wereldwijde kostprijs van windenergie varieert van 4,1 tot 8,4 cent per kilowattuur voor wind op land. Wind op zee kost volgens het IEA tussen de 8,6 en de 11,2 cent per kilowattuur. En 1 kilowattuur atoomstroom kost 3,1 tot 8 cent. „Maar daarin zijn de opruimkosten voor na een kernongeval niet meegenomen. Daarvoor staat de overheid nu garant”, weet de ECN-adviseur.

Ook fossiele brandstoffen brengen vanwege de CO2-uitstoot maatschappelijke kosten met zich mee, die nu niet worden doorberekend in de kostprijs van elektrische energie, weet prof. dr. ir. Han Slootweg, hoogleraar elektrische-energiesystemen aan TU Eindhoven. „Als bijvoorbeeld de kosten van dijkverzwaringen vanwege zeespiegelstijging en schade door orkanen meegerekend worden, is duurzame energie beduidend goedkoper.”

Lensink wil alle opties openhouden om de uitstoot van CO2 terug te dringen. „We moeten niet op één paard wedden. Ik zie geen enkele reden om bijvoorbeeld kernenergie bij voorbaat uit te sluiten ten gunste van meer windenergie. We kunnen wat schuiven, maar een gouden ei dat voorziet in al onze energie bestaat niet.”

Stelling 3: Windmolens draaien op subsidie.

Waar. „Nederland heeft zich binnen Europa verplicht om meer duurzame energie op te wekken, en die kost meer dan elektriciteit uit gas- of kolencentrales. De energierekening van de Nederlandse huishoudens zal vervolgens omhooggaan. Dat heeft twee oorzaken: elektrische energie wordt gewoon duurder en de overheid heeft een duurzame-energietoeslag in het leven heeft geroepen, die de huishoudens betalen; grootverbruikers zijn daarvan vrijgesteld. Daarmee bekostigt de overheid de subsidies aan de exploitanten van windenergie”, legt Lensink uit.

De ECN-adviseur maakt duidelijk om hoeveel geld het in de Nederlandse situatie gaat. „De elektriciteitsprijs is momenteel 5 cent per kilowattuur. Een windpark dat aan zee staat, produceert elektrische energie voor 7 cent per kilowattuur. Daar moet dus 2 cent subsidie bij. In windarme regio’s in het binnenland gaat het om 5 cent subsidie per kilowattuur, terwijl naar de drie parken op zee per kilowattuur 13 tot 15 cent subsidie gaat.”

Stelling 4: Het elektriciteitsnet wordt instabiel van windenergie.

Niet waar. „Nederland is geen eiland. Het maakt deel uit van een Europees elektriciteitsnet dat door zijn omvang zeer stabiel is. Het systeem kan fluctuaties door windenergie makkelijk opvangen door zijn grootte”, aldus Slootweg.

„In Duitsland loopt het systeem lokaal wel tegen zijn grenzen aan, overigens niet door wind-, maar door zonne-energie”, aldus Lensink. „Vooral het onderliggende distributienet heeft aandacht nodig; zonder maatregelen kan de netspanning daar te hoog oplopen. Nederland moet daar ook rekening mee houden wanneer er straks 4000 megawatt vermogen aan windmolens bij wordt geplaatst.”

Een oplossing bieden variabele elektriciteitsprijzen, oppert Slootweg. Is er veel aanbod en weinig vraag, dan kan de prijs zakken. En andersom ook. „Om dat mogelijk te maken, hebben consumenten slimme meters en slimme netwerken –zogeheten smart grids– nodig. Energie-aanbieders kunnen daarmee sturen op het verbruik en prijsfluctuaties aan hun klanten doorberekenen.”

Als het net desondanks toch in de problemen komt, kunnen gascentrales à la minute bijspringen, vervolgt Slootweg.

Dr. ir. Jan-Leen Kloosterman, kernfysicus van het Reactor Instituut van TU Delft, wijst op het rapport ”Nuclear energy and renewables” van de OESO. De exploitatie van conventionele centrales blijkt minder rendabel te worden door de introductie van variabele energiebronnen zoals wind en zon. De centrales staan daardoor vaker stil. „Daarmee zeg ik overigens niet dat we die overstap niet zouden moeten maken.”

Stelling 5: Windmolens zijn een ramp voor de vogelstand.

Niet waar. Uit een studie van onderzoeker Mike Barnard (reneweconomy.com.au) blijkt dat er jaarlijks wereldwijd 100 miljoen of meer vogels doodgaan doordat ze tegen ramen te vliegen. Huiskatten nemen er 500 miljoen voor hun rekening, hoogspanningslijnen 174 miljoen, pesticiden 74 miljoen en auto’s 60 miljoen. Door windmolens komen wereldwijd 150.000 vogels aan hun einde.

Vogelbescherming Nederland heeft een nationale windmolenrisicokaart voor vogels gepubliceerd waarmee projectontwikkelaars en overheden kunnen voorkomen dat er windmolens worden geplaatst op trekroutes van vogels.

Stelling 6: De burger wil geen windmolens.

Deels waar. Door de plannen van de overheid komen er pakweg duizend windmolens op land bij. Al deze molen moeten een plaats krijgen, maar wie wil ze in zijn achtertuin?

Met de gezamenlijke provincies is afgesproken dat deze gebieden zullen aanwijzen waar de windmolens mogen worden gebouwd. Opvallend is dat ook Noord-Holland met het akkoord heeft ingestemd, terwijl Provinciale Staten sinds 17 december geen vergunningen meer verlenen voor de bouw van nieuwe windmolens op land.

„Het provinciaal bestuur heeft gezegd: Noord-Holland telt genoeg windmolens, de limiet is nu bereikt. Dat betekent echter niet dat we niets meer zullen doen. We komen bestaande afspraken na en dat betekent dat we achter het windplan Wieringermeer blijven staan. Volgens dit windplan zal een vermogen van 350 megawatt worden gebouwd, dit is inclusief de vervanging van 100 megawatt aan oude molens door nieuwe”, aldus een woordvoerder van de provincie. „Draagvlak voor windenergie is er wel tot op zekere hoogte, maar dat neemt vaak zienderogen af wanneer iemand wordt geconfronteerd met windturbines in zijn directe omgeving.”

Mensen willen wel profiteren van duurzame energie, maar willen er geen hinder van ondervinden, het zogenaamde nimby-effect – van: not-in-my-backyard, niet-in-mijn-achtertuin.

Volgens Lensink is het van groot belang dat de overheden werken aan draagvlak voor windenergie. „Je kunt één keer een windpark willen doordrukken, zoals bij Urk. Voor je het weet, beïnvloed je met dat soort acties de publieke opinie extra negatief. Het overheidsbeleid moet daarom gericht zijn op maatschappelijke acceptatie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer