Byzantium leeft, in Georgië
Een jonge vrouw komt tergend langzaam het steile pad omhoog geklommen. Halverwege de helling snijdt ze een tak op maat als wandelstok en klimt weer verder. Het doel is Mtsinda Sameba, de middeleeuwse Drie-eenheidskerk hoog in de Kaukasus.
Het is zo’n beetje het nationale icoon van Georgië: foto’s van het hooggelegen kerkje, met de besneeuwde Kaukasus erachter, sieren de omslagen van tal van reisgidsen. Het is dan ook een fotogeniek beeld en je hebt Georgië niet bezocht als je niet zelf de klim omhoog hebt ondernomen. En dan is dit nog niet eens het hoogstgelegen heiligdom. Op de besneeuwde hellingen van de Kazbek zijn op wel 4 kilometer hoogte de resten gevonden van een andere middeleeuwse kloosterkerk, Betlemi of Betlehem.
Eeuwen onttrokken kluizenaars zich hier aan het leven beneden, ongeveer zoals ook in de Egyptische woestijn en de meest verlaten uithoeken van Ierland. Beide kerken dienden herhaaldelijk als toevluchtsoord voor kerkschatten en iconen, hier al in veiligheid gebracht voor de Mongolen.
Stenen kruis
Vanaf Mtsinda Sameba kijk je neer op de voornaamste weg door de Kaukasus. Kort na 1800 werd de befaamde ”militaire hoofdweg” door 800 Russische soldaten dwars door het hooggebergte aangelegd. Hij verbond Georgië voor het eerst over land met Rusland, dat in die jaren Georgië losweekte van de Perzen en binnen zijn invloedssfeer bracht. Een stenen kruis, opgericht door generaal Jarmolov die de expeditie leidde, staat nog altijd op het hoogste punt.
Ook vandaag is het weer de enige wegverbinding tussen Rusland en Georgië en Armenië. Hoog in de bergen tref je Armeense chauffeurs die hun trucks behendig langs de afgronden loodsen op weg naar Moskou. De enige andere routes over land, door Abchazië en Zuid-Ossetië, zijn sinds de oorlog van 2008 afgesneden.
Vrijwel altijd voert hun weg langs Tbilisi. De hoofdstad heeft een ware metamorfose ondergaan. Vooral onder het bewind van president Saakasjvili hebben postmoderne bouwprojecten de binnenstad omgevormd en van alle moderne gemakken voorzien.
Op het Vrijheidsplein heeft het standbeeld van Lenin plaatsgemaakt voor de nationale heilige, een gouden Sint-Joris-te-paard op een hoge pilaar. Ook elders in de stad is korte metten gemaakt met zeventig jaar Sovjetoverheersing.
Misschien nog wel het verrassendst zijn de oude kerken. Wie op zaterdagavond door Tbilisi loopt, hoort overal kerkklokjes. En wie de 1400 jaar oude Sioniakathedraal binnenstapt, of even verderop de nog oudere Antsjischatikerk, waant zich regelrecht in de middeleeuwen.
Byzantium
De Antsjischatikerk gaat zelfs terug op het vroegste Georgische christendom. Oeroud zijn ook de kerkelijke rituelen die er worden voltrokken. Kerkgangers drommen om de gouden icoon van Antsja uit de zesde eeuw. Er klinkt het vermaarde koor dat de oudste Georgische kerkmuziek laat horen, een klankwereld op zich.
Wie in Georgië een van de talloze kerken binnenstapt, waant zich in een tijdloos Byzantium. Ook de nieuwste kerken sluiten naadloos aan bij de traditie. Vrijwel alles oogt onmiskenbaar Byzantijns: de fresco’s en iconen, de liturgie en kerkelijke gewaden. Maar ook de bezoekers.
Het is net alsof zeventig jaar communisme van de Georgiërs is afgegleden als een versleten jas. In alle kerken tref je een levende devotie die uitgesproken middeleeuws aandoet en alle rangen en standen omvat. Byzantium leeft als nooit tevoren, in Georgië.
Slavin
Niet voor niets leverde Georgië een aantal keizers in de duizendjarige geschiedenis van het Byzantijnse Rijk. Maar de eigen Georgische kerk is nog ouder en dateert al uit de tijd van keizer Constantijn. Vandaar ook de eigen Georgische bouwstijl, die niet typisch Byzantijns is, maar al uit die vroege eeuwen stamt.
Het oerrelaas van Georgië verhaalt hoe koning Mirian en koningin Nana bekeerd werden tot het christendom door Nino, een slavin uit Klein-Azië. Niet die koningen worden sindsdien vereerd, maar de slavin, Nino. Haar kapelletje in Mtskheta is het middelpunt van een oude devotie, net als haar relieken en memorabilia en de plaats aan de rivier waar de eerste christenen zich lieten dopen.
Rond Mtskheta werd Georgië zo in 327 het tweede christelijke land op aarde, want Armenië was al in 301 voorgegaan. Hoewel Mtskheta twee eeuwen later als hoofdstad werd verruild voor Tbilisi, 20 kilometer verderop, vormt het stadje tot de dag van vandaag het centrum van de Georgisch-Orthodoxe Kerk.
Ieder jaar op 14 oktober stromen duizenden mensen erheen voor een nationale feestdag die wat wegheeft van Grote Verzoendag. Als pelgrims bewegen ze tussen de heiligdommen van Mtskheta. Het middelpunt vormt de Sveti Tschovelikathedraal, precies duizend jaar geleden gebouwd door patriarch Melchizedek aan het begin van wat geldt als de gouden eeuw van Georgië.
Centrum van deze ”kathedraal van de levende pilaar”, zoals de vertaling van de naam luidt, is een reliek. De middeleeuwse kathedraal zou gegrondvest zijn op de plaats waar Christus’ tuniek zou zijn begraven. Talloze pelgrims, de vrouwen gehoofddoekt, kussen de pilaar waaronder ze wordt bewaard. Ook in dit verhaal speelt de slavin Nino een hoofdrol, en niet voor niets is Nino de populairste meisjesnaam van Georgië.
De Georgische patriarch opent de feestdag met een dienst in de kathedraal en de rest van de dag verplaatst de menigte zich tussen de verschillende heilige plaatsen. Daarbij hoort ook het Djvariklooster hoog boven de samenvloeiing van twee rivieren, de strategische oorsprong van Mtskheta. Volgens de legende is het al door de apostel Andreas gesticht.
Kermis
Maar evengoed hangt er in de straten van Mtskheta de sfeer van een kermis, met kraampjes en volksmuziek en Kaukasische klederdrachten. Juist die onlosmakelijke vermenging van kerk en kermis en de krioelende menigte, waarin geen buitenlander valt te ontdekken, draagt bij aan het ‘middeleeuwse’ karakter van de herleefde Georgische cultuur.
Honderden zwartgeklede poppen bewegen mee en de blinden en bedelaars hebben zich op deze dag hier verzameld. Overal zijn kudden schapen onderweg, rammen met grote hoorns en Kaukasisch geklede mannen naast hun zwaarbepakte paarden.
Ook in de Baltische landen is de Sovjetgeschiedenis uitgewist, maar in Georgië is die indruk nog sterker. Het ‘romantische’ Georgië overtreft hierin ook ruimschoots buurland Armenië, dat nauwer verbonden is gebleven met Rusland en het Sovjetverleden ook tastbaarder heeft bewaard.
Nergens heerst dat gevoel ook zo sterk als in Sameba, de kerk van de Drie-eenheid die neerkijkt over Tbilisi. Het reusachtige complex, in klassieke Georgische stijl was in 2004 gereed. Vanaf de terrassen is er een geweldig uitzicht over Tbilisi en niet toevallig troont Sameba nog boven het presidentieel paleis.
We zijn omhoog gereden met bisschop Merab Gaprindasjvili. Boven aangekomen geniet hij mee van het uitzicht, maar uit hij ook zijn gemengde gevoelens. De bisschop is dan ook niet Georgisch-orthodox, maar baptist. Als voorzitter van het grootste protestantse kerkgenootschap van Georgië reist hij veel in Europa en beziet hij zijn eigen land graag in breder perspectief.
„Die miljoenen die de orthodoxe kerk in dit prestigeproject heeft gestoken, zijn kenmerkend. Onze kerk en de kerken waarmee we samenwerken, proberen ook iets te doen aan de enorme maatschappelijke nood. In ons eigen Betelcentrum aan de rand van Tbilisi vangen we ouderen op en vluchtelingen.”
Verrader
„Maar de orthodoxe kerk is bezig met zijn nationale prestige en gedraagt zich als een staatskerk. President Saakasjvili heeft nog geprobeerd haar invloed wat te temperen, maar tevergeefs. In Georgië lijken kerk en cultuur twee handen op één buik. Jullie zijn misschien onder de indruk van al die biddende mensen hier, maar voor ons heeft het ook iets beschamends, iets oppervlakkigs.”
Trots als hij is op de herrijzenis van zijn land na de Sovjets, sluit bisschop Gaprindasjvili, een vitale veertiger met een sportief verleden, zijn ogen niet voor de nieuwe ongelijkheid die ze met zich meebrengt. „Maar als je kanttekeningen plaatst, ben je algauw een verrader van de Georgische cultuur.”
Hoog in de Kaukasus nadert de jonge vrouw, sportief gekleed als een bergwandelaarster, het kerkje van Tsminda Sameba. Ze legt haar stok neer, vist een hoofddoek uit haar rugzak en slaat die om. Tien passen verder nadert ze een stenen kruis. Ze knielt en verzinkt in gebed.
Oorlog om Zuid-Ossetië
Aan de rand van Tbilisi bevindt zich een vluchtelingenkamp met duizenden huisjes in lange rijen. De grens van Zuid-Ossetië is maar 25 kilometer verwijderd van de hoofdstad en raakt tot aan de hoofdweg die Tbilisi verbindt met het westen van het land. Ook hier zijn er vluchtelingenkampen, en ook goed verscholen uitkijkposten van het Georgische leger.
Etnische tegenstellingen speelden lang geen rol. Osseten en Georgiërs waren sterk onderling vermengd en de meeste Osseten woonden elders in Georgië. Maar ook hier braken gewapende conflicten uit rond het einde van de Sovjet-Unie, in 1989-1992. De echte oorlog volgde pas in augustus 2008, toen Georgische troepen Tsinvali, de hoofdstad van Zuid-Ossetië, wilden innemen.
Er volgde een heftige reactie van het Russische leger. Migs vlogen demonstratief boven Tbilisi en tanks rolden door de Rokitunnel in de Kaukasus en rukten op naar Gori, waar de Nederlandse fotograaf Stan Storimans omkwam bij een mortieraanval. Zijn foto hangt te midden van die van talloze andere slachtoffers in het oorlogsmuseum in Gori, dat inmiddels ook een afdeling heeft ingericht voor deze recente tragedie.
Ook vanuit Abchazië trokken Russische troepen Georgië binnen en dwongen de regering van president Saakasjvili op de knieën. De oorlog eindigde met Poetins eenzijdige erkenning van de onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië.
Abchazië
Wanneer het vliegtuig Georgië nadert over de Zwarte Zee, kijken veel Georgische passagiers melancholisch links uit het raam. Badend in de zon ligt daar Abchazië tussen de zee, de Kaukasus en de Inguri, die sinds de oorlog de grensrivier vormt.
Velen herinneren zich de Zwarte Zeekust van Abchazië als een subtropisch lustoord. Ook nu is het een favoriet vakantiegebied van veel Russen. Zelfs Stalin, een Georgiër, hield meer van Abchazië dan van Georgië en bracht er veel tijd door in zijn datsja.
Na vijftien maanden oorlog in 1991 en 1992 ging Abchazië voor Georgië verloren. Er vielen 8000 doden. Zo’n 270.000 vluchtelingen, ongeveer de helft van de vooroorlogse bevolking, moeten sindsdien een nieuw bestaan zien op te bouwen.
Etnische Abchazen, verwant aan volken in de noordelijke Kaukasus in Rusland, maakten destijds maar 18 procent van de bevolking uit. Toch kwamen zij aan de macht en moesten de meeste Georgiërs vluchten.
Sindsdien bestaat het beeld dat het vooral een etnisch conflict was en dat de Abchazen konden profiteren van Russische steun. Maar beide voorstellingen behoeven nuancering: etnische tegenstellingen vormden niet de aanleiding en vanouds zijn de Abchazen veel feller anti-Russisch dan de Georgiërs. Wel paste de oorlog in de chaos van de jaren negentig, toen de Sovjet-Unie uiteenviel en lokale conflicten enorm konden escaleren.
Stalin in Gori
In 1878 wordt Iosif Dzjoegasjvili geboren in een arbeidershuisje in het oude vestingstadje Gori in het midden van Georgië. Hij volgt een priesteropleiding, maar raakt in de ban van de bolsjewieken. De Sovjet-Unie zal hij leiden onder zijn revolutionaire schuilnaam: ”man van staal”.
In 1939 laat Beria, de andere grote Sovjetleider uit Georgië, over het armoedige hutje heen een Griekse tempel bouwen. Een gouden ster en alle mogelijke symboliek maken duidelijk dat hier een moderne verlosser werd geboren. Nog altijd staat een bescheiden standbeeld van Stalin erachter, maar zijn 10 meter hoge beeld op het stadsplein ervoor werd in 2010 weggehaald.
In Georgië heeft Stalin lang zijn heldenstatus behouden. Toen er in maart 1956 in Tbilisi rellen uitbraken na de beroemde destalinisatierede van Chroesjtsjov waren die niet gericht tegen Stalins gruweldaden, maar tegen de ontering van zijn naam. Vooral in Gori bleef hij een held.
Alleen bij de ingang van het befaamde Stalinmuseum waarschuwt een bord voor de misdaden die zijn regime beging. Verder glorieert zijn heldenverhaal zaal na zaal en is het een museum in de beste Sovjettradities. De afgelopen decennia heeft niemand die status durven aantasten, maar inmiddels zijn er plannen het museum om te vormen en te wijden aan de zwarte bladzijden van de Sovjettijd.