Kosten kerkgebouwen PKN lager dan gedacht
DORDRECHT – De kosten van kerkgebouwen van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) drukken minder zwaar op de begrotingen van gemeenten dan tot dusver werd aangenomen. Het zijn juist de personele kosten die hoger zijn dan gedacht, blijkt uit een enquête van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB).
Dat liet VKB-voorzitter Peter de Lange gistermiddag desgevraagd weten. Gemiddeld drukken de personele kosten landelijk zo’n 70 procent van de begrotingen van gemeenten. Kosten voor kerkgebouwen komen op bijna 30 procent.
Aan de enquête deden ruim 750 gemeenten binnen de Protestantse Kerk mee, aldus De Lange. „Dat is bijna de helft van alle gemeenten, en daarmee een representatief aantal.”
Verder bleek uit de vragenronde dat ambtsdragers –kerkrentmeesters, ouderlingen en diakenen– een vergrijzende groep is. Zo’n 10 procent van hen is jonger dan 35 jaar. „Die jongere ambtsdragers komen het meest voor in gemeenten met een Gereformeerde Bondssignatuur.”
Volgens de voorzitter van de VKB heeft de uitslag van de enquête gevolgen voor het beleid dat de kerk voert met betrekking tot het afstoten van kerkelijke gebouwen. „De laatste visienota van de kerk, ”Met hart en ziel”, benadrukt vooral het belang van mensen op pioniersplekken, en bekommert zich minder om hout en steen. De argumentatie daarbij is: we zijn geen monumenteninstelling. Wij willen als vereniging echter het belang van de gebouwen benadrukken. Een kerkelijk gebouw kan heel goed een maatschappelijke functie vervullen. Hierover willen wij meer in overleg treden met de politiek en met maatschappelijke instellingen om dit te realiseren en om afstoting en afbraak van deze objecten te voorkomen.”
Op 6 april belegt de VKB een congres rond het thema ”Meer dan steen – over beleid en beheer van kerkgebouwen”. Sprekers die dag zijn prof. dr. Herman Pleij, emeritus hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde, en ds. P. de Jong, tot voor kort predikant van de Pelgrimsvaderskerk in Rotterdam-Delfshaven.