BP kwam dinsdag met een persbericht waarin het bedrijf verklaarde zich op te maken voor de rechtszaak. Eerder trof de oliegigant wel een schikking om een strafrechtelijke vervolging te voorkomen. Daarmee was een bedrag van 4,5 miljard dollar (ongeveer 3,4 miljard euro) gemoeid. Bij de ramp zonk het platform Deepwater Horizon door een explosie, waarbij 11 mensen om het leven kwamen en volgens de Amerikaanse overheid 4,9 miljoen vaten olie de zee in stroomden.

„We hebben altijd opengestaan voor een financiële compensatieregeling, zolang daar redelijke eisen voor zouden worden gesteld. Die eisen waren echter buitensporig hoog en niet op de realiteit gebaseerd, dus gaan we de rechtszaak met ze aan”, aldus Rupert Bondy, een van BP’s advocaten. „We hebben vertrouwen in de goede afloop van de zaak.”

Mocht BP in de civiele zaak schuldig worden bevonden, dan kan het bedrijf opdraaien voor een kostenpost van enkele tientallen miljarden dollars. Het bedrijf staat terecht voor milieuvervuiling en de schade die vissers door de natuurramp leden.