Kerk & religie

„Mouwen tot voorbij de elleboog”

In zijn vroege geschiedenis heeft het christelijk geloof het met de vragen en moeiten rond seksualiteit en erotiek heel moeilijk gehad. Het hedonisme (zucht naar ongeremd genot) dat onze cultuur kenmerkt is niet nieuw. Wie enigszins thuis is in de geschiedenis van de seksuele moraal, weet dat.

D. Koole
19 February 2013 14:12Gewijzigd op 15 November 2020 02:02
Ambrosius stond erop dat „de vrouw haar hoofd zou verbergen omdat zij niet beeld en gelijkenis Gods was.” Afbeelding uit een fresco van Gebhard Fugel. beeld Wikimedia
Ambrosius stond erop dat „de vrouw haar hoofd zou verbergen omdat zij niet beeld en gelijkenis Gods was.” Afbeelding uit een fresco van Gebhard Fugel. beeld Wikimedia

Die geschiedenis beschrijft perioden waarin op seksueel gebied toestanden hebben geheerst die wij nu voor onmogelijk houden. In de Vroege Kerk hanteerde men tegen seksuele ontsporingen het middel van de zelfkastijding. Naarmate dit toenam, groeide het zogenaamde libertinisme: in bepaalde agnostische kringen leidde dat tot wilde orgieën. Oudchristelijke liefdemaaltijden en zogenaamde martelaarsfeesten ontaardden niet zelden in zwelgpartijen.

Wie leest wat Basilius, Johannes Chrysostomos en Gregorius van Nyssa erover hebben gezegd, is geneigd aan overdrijving te denken, want het is bijna onvoorstelbaar waartoe men in die tijd durfde te komen. Aan het einde van de vierde eeuw noemde Gregorius van Nyssa Jeruzalem als pelgrimsstad een „broeinest van de meest zedeloze uitspattingen.” Hij ontried de bedevaart naar de heilige stad omdat men het tegendeel zou verwerven van wat men er zocht.

Tegen het einde van de middeleeuwen werd men op seksueel gebied steeds vrijmoediger. De dominicaan Heinrich Seuse schreef in de veertiende eeuw: „Het merendeel van de mensen is vol vuiligheid en onkuisheid, in en buiten het huwelijk, papen en leken, nonnen en monniken, zodat er nauwelijks iemand is of hij is ermee bevlekt en besmet op alle mogelijke wijzen.” De prostitutie had een grote omvang en werd zelfs door de clerus als een onontkoombaar maatschappelijk verschijnsel aangemerkt.

Opmerkelijk is dat er door de eeuwen heen aan de gelovigen nauwelijks op positieve wijze vanuit het Evangelie in vraagstukken rond seksualiteit en erotiek leiding is gegeven. De benadering was veelal negatief, in deze zin dat de zondigheid van de mens in prediking en vermaning vooral werd aangeduid als iets wat zijn concentratiepunt in het seksuele leven vond. In plaats van aanmoediging om met dat, wat God in de verhouding van man en vrouw als een rijk geschenk had gegeven, op verantwoorde en vreugdevolle wijze om te gaan, werd de plicht gepredikt om gevoelens en gevoelsuitingen op dit vlak van het leven te onderdrukken en te verdringen. Het laatste kon vooral worden bereikt door zichzelf in uiterlijke verschijning en vertoning aan elkaar de groots mogelijke beperking op te leggen.

Men kan beginnen bij de kerkvader Ambrosius in de vierde eeuw, die erop stond dat „de vrouw haar hoofd zou verbergen omdat zij niet beeld en gelijkenis Gods was.” Ook Tertullianus eiste van alle volwassen meisjes dat zij hun gezicht volledig achter een sluier zouden verbergen. „Bedek u of word prostituee”, was zijn stelling. In de islam is deze opvatting nog terug te vinden.

Na hun bekering tot het christendom verruilden de Franken in de vijfde eeuw op aandringen van de geestelijkheid hun korte broeken voor lange en in de tiende en de elfde eeuw ging de kleding in feodale kringen steeds meer op die van de geestelijkheid lijken. Clemens van Alexandrië, wel eens de gentleman onder de kerkvaders genoemd, heeft destijds alles aan kunstmiddelen waarmee vrouwen zichzelf aantrekkelijker en verleidelijker maakten ten strengste veroordeeld. „Het mooiste sieraad voor de oren was de gehoorzaamheid aan Gods Woord, het enig passend sieraad voor de handen de bereidheid om aalmoezen te geven en de beste balsem was het verspreiden van de geur van Christus.”

Dichter bij onze tijd valt te wijzen op wat de rooms-katholieke bisschoppen in Duitsland in 1923 eisten, namelijk dat vrouwen en meisjes mouwen zouden dragen tot voorbij de elleboog. En toen paus Pius XII in november 1939 op bewogen toon de boosheden van de tijd opsomde, ging hij voorbij aan fascisme en oorlog en noemde uitsluitend echtscheiding en de extravagante moderne kleding van vrouwen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer