Opinie

Ouders laveren door digitaal mijnenveld

Valentijnsdag! Veel jongeren lopen op zo’n dag rond met vlinders in hun buik. En op zo’n dag ook nog eens met z’n allen naar de schouwburg! In De Lawei gaat een stuk in première: ”Iets dat niemand weet”.

S. M. de Bruijn
18 February 2013 16:20Gewijzigd op 15 November 2020 02:01
Via hun mobiele telefoon of iPad hebben jongeren heel de wereld binnen handbereik  Foto RD
Via hun mobiele telefoon of iPad hebben jongeren heel de wereld binnen handbereik Foto RD

Pubers die hoopten op een vrolijk uitje, hebben zich flink vergist. De theatervoorstelling die donderdag in Drachten voor het eerst getoond werd, was niet bedoeld om mensen aan het lachen te maken. Het stuk is gemaakt in opdracht van de politie Noord-Nederland om kinderen en jongeren te waarschuwen voor kinderlokkers op internet.

„Niet tweifelen”

Dat juist Valentijnsdag gekozen is om die voorstelling op de kaart te zetten, is niet verwonderlijk. Kinderlokkers weten heel goed hoe ze hun slachtoffers moeten inpalmen. Bijvoorbeeld door op zo’n dag een cadeautje te sturen. In ”Iets dat niemand weet” wordt de dertienjarige Josje slachtoffer van een vijftigjarige man. „Ha nee, ik heb geen vriendje op dit moment en jij dan? Heb jij verkering?” vraagt Josje via een chatprogramma. „Nee ook niet. Heb tot nu toe geen leuke meisjes ontmoet waar ik gewoon goed mee kan praten, zoals met jou”, antwoordt de schurk. Zelfs de tikfouten simuleert hij: „Niet tweifelen aan jelezf!” Drie jaar lang was ze in zijn greep, liep ze rond met ”iets dat niemand weet”.

Bijzonder aan de voorstelling is dat de makers ’m niet uit hun duim zogen. Het stuk is gebaseerd op waargebeurde zedenzaken. Dat aandacht voor dit probleem niet overbodig is, blijkt wel uit een vorige week verschenen rapport van Digibewust. Bijna de helft van de jongeren tussen de 12 en 16 jaar geeft als vervelende digitale ervaring aan dat hij of zij weleens digitaal benaderd is door een onbekende. Dat probleem is kennelijk veel algemener dan pesten via sociale media.

Opvallend aan het rapport is dat ouders zich niet goed bewust zijn van deze problemen. Dat geldt eigenlijk voor alle gevaren die benoemd werden in het onderzoek, zoals hacken van een internetaccount, digitale bedreigingen en het stiekem verspreiden van foto’s: ouders onderschatten iedere keer hoe vaak hun kind zoiets overkomt.

Verontrustend

Eerlijk gezegd had ik dat niet verwacht. Mijn inschatting was dat ouders juist overbezorgd zouden zijn en eerder geneigd waren de gevaren te overdrijven. Dat dat niet het geval is, komt waarschijnlijk door een andere uitkomst van dit onderzoek: ouders beseffen niet hoe lang, hoe vaak en vanaf welke plaatsen deze jongeren internet op gaan. Waarschijnlijk weten ouders ook niet goed wat hun pubers daar doen.

Ik vind het verontrustend dat zij daar niet goed zicht op hebben. Niet omdat ik hen zo graag bezorgder wil maken dan ze nu al zijn, maar omdat het hun kan helpen om met hun kinderen in gesprek te gaan over hun mediagebruik. Op een ouderavond van een basisschool ontmoette ik vorige week zo’n 400 ouders en belangstellenden en na afloop bleven we achter met een stapel vragen van 5 centimeter hoog. Kennelijk hebben veel ouders het gevoel dat ze de greep op hun kinderen verliezen. Ze vragen naar filters op mobieltjes, naar mogelijkheden om de smart­phone aan banden te leggen, naar de werking van Kliktime of naar verantwoorde games.

Je proeft uit zulke vragen dat ouders bang zijn de greep op hun kind te verliezen. Begrijpelijk, na het lezen van nare verhalen zoals dat van die kinderlokkers. Of na het bericht dat ik onlangs hoorde, toen een docent me toevertrouwde dat van de jongens in zijn mentorklas (17-plussers) de helft erkende in mindere of meerdere mate pornoverslaafd te zijn. Dat is ronduit zorgelijk.

Van de weeromstuit grijpen ouders naar de noodrem. Toch moeten ze eerlijk onder ogen zien dat filters, controlesystemen en strenge maatregelen zulke problemen niet zomaar kunnen voorkomen. De ouders van Josje hadden drie jaar lang niets in de gaten en dat zou ook zo geweest zijn als ze Kliksafe gebruikten.

Wat dan? Christelijke ouders die met die vraag lopen, hoeven niet per se naar het theater. Hoe nuttig dat spektakel mogelijk is, het leert ons niet mediagebruik te beschouwen tegen de achtergrond van het lijden van Christus: zowel wat betreft de gruwelijkheid van de zonde als de enige weg die er is om daaraan te ontkomen.

Deze rubriek is niet bedoeld om reclame te maken, maar toch wijs ik graag op een dvd van Mediawijzer die deze week verschijnt, van de Amerikaanse predikant en hoogleraar David Murray. Met een zevenstappenplan –van controle en voorbeeldfiguur tot vertrouwen– wijst hij opvoeders een veilige route in dit digitale mijnenveld.

Kinderen klakkeloos hierin loslaten is levensgevaarlijk. Maar negeren van sociale media is ook geen optie, evenmin als Christen uit het boek van John Bunyan de stad IJdelheidskermis kon vermijden. Bovendien doet het geen recht aan de vele goede mogelijkheden die sociale media bieden. Mediaopvoeding kan stuklopen op de klip van zorgeloosheid maar ook op die van overbezorgdheid. Kennis over en een evenwichtige benadering van deze media, zoals die van ds. Murray, helpt ouders daar tussendoor te laveren.

De auteur is lector nieuwe media aan Driestar Hogeschool en adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren? welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer