’t Is groen en het groeit
Wie de vraag ”Het is groen en het groeit...?” hoort, zal waarschijnlijk niet als eerste en meest logische antwoord voelen opkomen: de economie. Ik ook niet. Ik zou denk ik ”gras” zeggen, of, als ik een volkstuintje had, misschien ”sla”, maar nooit ”economie”. Helemaal fout dus. Vanaf 2013 kan zo’n antwoord echt niet meer worden goed gerekend.
Sinds de Europese Commissie haar zogeheten plan ”Horizon 2020” heeft gelanceerd, is het groene groei wat de klok slaat. Dat is de toekomst en dat wordt het wachtwoord voor de komende tijd. Als u dat niet kunt dromen en niet opneemt in het jaarverslag van uw bedrijf, zult u straks meewarig worden aangekeken en worden neergezet als iemand van de oude tijd. Wie wil dat nou?
Waar moet u bij groene groei aan denken? Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) betekent groene groei zoveel als ontwikkeling en economische groei waarbij ervoor wordt gezorgd dat er op een zodanige manier met het natuurlijke kapitaal wordt omgegaan dat we ervan verzekerd zijn dat we er ook in de toekomst nog nuttig gebruik van kunnen maken. Ik heb de definitie al versimpeld, maar u moet waarschijnlijk nog twee keer lezen om dit goed te begrijpen.
Wat mij allereerst opvalt, is dat het om ”ons” of ”wij” gaat. Wij moeten zowel vandaag als morgen van de hulpbronnen kunnen profiteren, zodat ons welzijn optimaal wordt gewaarborgd. Dit verraadt een instrumentalistische visie op de natuur. Die is er voor ons, en dat alleen omdat ze ”nuttig” is voor ons. Het gaat dus om ons eigenbelang. Of de schepping ook nog een eigenwaarde heeft en een andere rol heeft te spelen dan louter grondstoffen- of diensten-leverancier, is niet aan de orde. Dit sluit natuurlijk niet uit dat mensen het belangrijk vinden dat de Hoge Veluwe blijft bestaan omdat het nu eenmaal de Hoge Veluwe is. Maar we leveren de schepping zo wel uit aan de subjectivistische willekeur van de goegemeente.
Oude wijn
Ik snap wel dat velen vandaag niets slimmers weten te bedenken. Wie de natuur een eigenwaarde toekent, bijvoorbeeld omdat God ze zo prachtig gemaakt en bedacht heeft, die accepteert dat ook als claim op zijn eigen leven. Ook de menselijke natuur is tenslotte natuur. Daar moeten velen helaas niets van hebben.
Het tweede dat me opvalt is dat het over ”groei” gaat. Daarmee wordt natuurlijk economische groei bedoeld. Groei van het inkomen, meer banen, een hogere welvaart. Eigenlijk is ”groen” alleen maar een bijwoord. De kern is natuurlijk groei en vooruitgang.
„Aha”, zegt u, „dat is oude wijn in nieuwe zakken.” Ik wil niet zo cynisch zijn, maar die indruk wekt het wel. Is ”groen” dan een doekje voor het bloeden? Nee, het lijkt me dat er echt een poging wordt gedaan om rekening te houden met de randvoorwaarden bij de economische groei.
Ik heb verschillende documenten over groene groei gelezen, maar kwam eigenlijk nergens de term ”selectieve groei” tegen. Er wordt niet echt gekozen. Men zegt bijvoorbeeld niet: „Als iets niet op een groene manier kan groeien, nu dan groeit het maar niet, of moet het maar krimpen.” Dat zou pas écht een verschil gaan maken. Nu is de teneur meer: geen gezeur, de economie moet groeien, maar we proberen het zo fatsoenlijk mogelijk te spelen.
Als de politiek met een halfzachte aanpak komt, wordt het tijd dat wij zelf gaan kiezen. Het lijkt mij bijvoorbeeld een goed idee om producten te classificeren naar hun mate van milieubelasting. Vervolgens zou ik daar dan een soort groene btw aan willen koppelen, die natuurlijk bij elke aankoop op de bon wordt vermeld. Producten die slecht zijn voor het milieu moeten wordt afgerekend tegen een hoog tarief.
Groene groeitaks
Het bezwaar dat het moeilijk is om milieubelasting precies vast te stellen, lijkt me niet steekhoudend. Natuurlijk zijn er meetproblemen, maar wie echt een duurzame economie wil, moet ook bereid zijn de verantwoordelijkheid te nemen om de milieu-impact van producten en productiewijze op enigerlei wijze zichtbaar te maken. Wie dat niet wil, is per definitie niet groen en wekt meer de indruk de zaak blauwblauw te willen laten.
Het mes snijdt bij zo’n beleid aan twee kanten. Producenten krijgen een prikkel om hun productieproces minder vervuilend te maken. Als ze daarin slagen, daalt immers de btw op hun product en wordt het goedkoper. Consumenten worden geïnformeerd over de in het product ‘verborgen’ milieukosten en krijgen een prikkel om de ‘slechte’ producten, die door de belasting ook duurder worden, minder of misschien wel in het geheel niet meer te kopen.
Ik zeg niet dat dit een leuk en pijnloos idee is. Ik denk wel dat het het verschil zou gaan maken. De huidige btw is eigenlijk een belasting op arbeid, en de logica daarvan heb ik nooit goed kunnen begrijpen. Een bedrijf dat veel werknemers in dienst heeft en dus veel werkgelegenheid verschaft, wordt zwaar gestraft en moet indirect veel belasting betalen. Geef mij maar de ggt, de groenegroeitaks.
Maar hoe zit het dan met het gras en de sla? Ook daar is aan gedacht. Want, grasland, akkers, en volkstuinen zijn natuurlijk de schoolvoorbeelden van échte groene groei. Dat is het geweldige van de fotosynthese. Daar wordt geen energie verbruikt, maar gewonnen! Daar wordt de de gratis energie van de zon vastgelegd en vertaald in de groei van gewas en vruchten. Boeren en volkstuinders verdienen geen belasting, ook geen ggt, maar eerder een subsidie. Zij zijn immers pas echt de kampioenen van de groene groei.
De auteur is universitair docent aan Wageningen Universiteit. Reageren? goedbekeken@refdag.nl