Kritiek op agenten na bom Pakistan
QUETTA (ANP/RTR) – Veiligheidsdiensten in Pakistan kregen er zondag flink van langs na een aanslag in de westelijke stad Quetta. De bomaanslag op een drukke markt in een sjiitisch deel van de stad kostte circa 85 mensen het leven.
Volgens de Pakistaanse gouverneur van de provincie Baluchistan, waarvan Quetta de hoofdstad is, hebben de agenten gefaald in hun aanpak om terrorisme te bestrijden. „We hebben de veiligheidsdiensten de vrije hand gegeven om actie te ondernemen tegen terroristen en extremisten, maar desondanks vond het incident in Quetta plaats.”
Nawab Zulfiqar Ali Magsi was zondag op bezoek bij een ziekenhuis waar gewonden van de aanslag liggen. Zondag verkeerden nog tientallen mensen in kritieke toestand. Door de kracht van de explosie zijn ook gebouwen beschadigd geraakt.
Pakistaanse sjiieten hebben het leger gevraagd om de stad Quetta te controleren. Als dat niet gebeurt, dreigen ze in een protestmars naar de hoofdstad Islamabad te trekken.
De bom was aangebracht in een watertank. De soennitische militante groep Lashkar-e-Jhangvi eiste de verantwoordelijkheid op. Die beweging zat ook achter een serie aanslagen in Quetta die vorige maand aan ruim 100 mensen het leven kostte.
De sjiitische Hazara’s, een etnische minderheid in het land, riepen de regering op om beslissende actie te nemen. Pakistanen uit het hele land riepen om een einde aan het geweld. De Pakistaanse regering veroordeelde de aanslag. Het provinciebestuur kondigde voor zondag een dag van nationale rouw aan. De Pakistaanse bevolking van 190 miljoen mensen bestaat voor ongeveer een vijfde uit sjiieten.