Geocaching, schat zoeken met gps
Schat zoeken! Het kan nog altijd, ook in de 21e eeuw. Niet met pikhouwelen en musketten, maar met internet en gps. Met dank aan geocaching.com. „Pap, ik heb ’m!”
Overal ter wereld liggen ”caches” verstopt, in de vrije natuur, in hartje stad. Een cache is een kleine, waterdichte doos, met een logboek én vaak een ‘schat’ voor kinderen, bijvoorbeeld een stuiterbal, autootje of sleutelhanger. Soms is het niet meer dan een filmkokertje. Zonder schat.
Geocaching, het opsporen van een cache via gps, is uitgegroeid tot een wereldwijde sport, een hightech schattenjacht. „Een sport voor mensen van 8 tot 88 jaar”, zegt Remco Mosselman (42), jarenlang actief ”geocacher”. „Heel gaaf.”
Het spel is simpel. Iemand verstopt een cache met logboek en schat (”goodie”) en publiceert de coördinaten van de vindplaats op geocaching.com. Speurneuzen gaan vervolgens op jacht. Bij het vinden van de cache moeten ze de schat ruilen voor iets met meer waarde. De schatjager stopt de cache zorgvuldig terug en doet op geocaching.com verslag van zijn ervaringen.
„Geocaching is ouderwets spoorzoekertje doen”, stelt Mosselman, oud-secretaris van Geocaching Nederland. „Een jongensdroom. Het mooiste is altijd het moment dat je de schatlocatie hebt bereikt, maar haar nog niet hebt gevonden. Dat geeft een kick.”
Verborgen hemelwater
Zaterdagmiddag. Gewapend met een autootje, sleutelhanger en een knuffelbeertje gaan we schat zoeken. Het Kootwijkerzand bij Kootwijk verbergt vast een aantal schatten. Nou, mooi niet. De dichtstbijzijnde cache ligt –hemelsbreed– 5,46 kilometer verderop, vertelt onze gps. In Garderen.
Te voet struinen we het kerkdorp af. Een gratis gedownloade app stuurt ons richting Dorpsstraat. Geocaching geeft één cryptische hint in de richting van de vindplaats: ”verborgen hemelwater”. Waar mag dát zijn?
We speuren rond. Hemelwater? Regen? Regenpijp? Een putdeksel geeft geen kik. Een lange regenpijp langs een terras ook niet. Verborgen hemelwater…?! Slager Schuiteman aan de overkant kijkt argwanend toe. Wat moet dat daar?! We geven de moed bijna op.
Plotseling valt het oog op de luifel van een winkelpand. De regenpijp (= hemelwater) van de overkapping verdwijnt (= verborgen) achter een afgetimmerde staander. Béét! Daar moet-ie zijn. „Pap, ik heb ’m!” Een klein pvc-buisje met minilogboek duikt op. Geen schat te bekennen! „Da’s balen.”
Populair
Geocaching groeit razendsnel, ook in Nederland. Wereldwijd schommelt het aantal caches rond de 2 miljoen, in ruim 200 landen. In eigen land liggen er nu bijna 22.000 verstopt, jaarlijks komen er ruim 9000 nieuwe bij. Nederland telt een kleine 35.000 actieve speurders.
De wortels van de rage liggen in de Verenigde Staten. Dave Ulmer plaatst op 3 mei 2000 de eerste cache in Portland, Oregon (VS). Sindsdien is het fenomeen uitgegroeid tot een wereldwijde sport.
Nico en Christine Marck uit Veenendaal trekken er zeker één keer per week met hun kinderen op uit. „Op Ameland hebben we eens geprobeerd het hele eiland ‘schoon’ te vegen. Net niet gelukt.”
Hij, beleidsmedewerker op het Ichthus College in Veenendaal, zij, onderwijskundige aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), hebben 1071 caches gevonden en er 3 uitgezet. Voor de ”premium members” is geocachen „een hobby”, „een avontuur” en „een sport met vele facetten en varianten. Altijd voor elk wat wils.”
Iedereen kan geocachen. Voor het spel zijn alleen internet en een gps-ontvanger nodig. Een smartphone met –gratis te downloaden– gps-app is al goed, de officiële app van 8,99 euro biedt meer opties, inlogmogelijkheden, verschillende soorten landkaarten etc. Beginners kunnen met de gratis geocaching-intro echter goed uit de voeten. Om te cachen dient een deelnemer zich te registreren (kosteloos) op geocaching.com.
Geocaching combineert technologie met avontuur. „Het is een leuke manier om de mooiste stukken natuur te ontdekken. Hiermee kom je op plekken waar je anders nooit zou komen”, legt Mosselman uit. „Het is een goede manier om buiten actief te zijn, in plaats van weer achter de tv of de pc te kruipen. Vraag je kinderen wie er mee gaat wandelen, dan krijg je niemand mee. Vraag je wie er mee gaat schat zoeken, dan staan er zes, zeven klassen klaar.”
Wereldwijd zijn er verschillende soorten caches in omloop. De drie belangrijkste zijn de ”traditional”, de ”multi” en de ”mystery cache”. Er zijn echter ook ”virtuele caches”, ”nachtcaches”, ”eventcaches”, ”webcamcaches”. De moeilijkheidsgraad varieert. Van makkelijk tot uiterst moeilijk.
De traditionele is de eenvoudigste. De geocacher kan –met coördinaten op geocaching.com– regelrecht op zijn doel af. De ”multi” voert de schatzoeker via omwegen naar het doel. Op elke locatie krijgt hij nieuwe aanwijzingen voor de coördinaten van de volgende locatie. Op deze manier kunnen deelnemers bijvoorbeeld een lange, historische route door een stad afleggen. Leuk én leerzaam.
De ”mystery” is de meest lastige, maar ook meest verrassende vorm. Speurneuzen moeten een puzzel oplossen voordat ze de uiteindelijke vindplaats kunnen bereiken. Mystery’s kunnen weken tijd kosten. Mosselman: „Hoe moeilijker hoe mooier.”
Woordenlijst
Geocaching klinkt knap ingewikkeld. Het valt echter reuze mee. Zeker met een verklarende woordenlijst.
Geocaching: spreek uit: ”dzjio kesjing”. Afgekort ”caching”. Een wereldwijde sport om verborgen schatten via gps op te sporen.
Geocache: spreek uit: ”dzjio kesjs”. Afgekort ”cache”. Een verstopte doos/container, eventueel met een schat. Soms niet groter dan een filmkokertje.
Logboek: een rolletje papier of een boekje in een cache, waarop de vinder zijn naam achterlaat.
Goodie: de ‘schat’, ruilvoorwerp in een cache.
Traditional cache: een traditionele doos, te vinden via de coördinaten van een locatie.
Multi cache: afgekort ”multi”. Een speurtocht naar een cache via de coördinaten van tussenstappen (”waypoints”).
Mystery cache: afgekort ”mystery”. Een puzzelcache, te vinden door het vooraf thuis oplossen van een puzzel.
Sterrensysteem: de moeilijkheidsgraad van de zoektocht naar een cache en de zwaarte van het terrein weergegeven in sterren.
Geocaching kent eenvoudige, maar ook ingewikkelde zoektochten. Een voorbeeld.
De multi cache ”Mogelijk windkracht 11” is tijdens een stormachtig weekend in 2002 geplaatst op Ameland. De 7 kilometer lange tocht voert door de Hollumer en Langeduinen van West-Ameland en bestaat uit zes tussenstappen (”waypoints”). Op de eerste drie vind je aanwijzingen voor de coördinaten van de volgende stap.
Waypoint 1 N 53º 26.969’ E 005º 37.508’. Beginpunt. Parkeren bij het infopaneel. Zoek het bouwjaar (= A) en het jaartal (= B) dat hoort bij ”120.000 kaars”.
Waypoint 2 N 53º 2Y’ E 005º 3X’, Y = 5512 + A, X = 5470 + B.
Op dit punt vind je vlakbij een bord met daarop:
a. Frettepad + RWS (C = 102 D = 650)
b. Frettepad + Vuurtoren (C = 112 D = 231)
c. Strand + Frettepad (C = 104 D = 1023)
d. Meetstation RWS (C = 2 D = 710)
Waypoint 3 N 53º 27.Y’ E 005º 3X’, Y = 464 + C, X = 8185 + D. Op dit punt vind je een paal met daarop een getal bestaand uit 4 cijfers (= E).
Waypoint 4 N 53º 2Y’ E 005º 3X’, Y = 3046 + E, X = 4882 + E.
Op deze coördinaten ligt de cache.
„Soms zit er zooi in”
Met de zoveelste paaltjesroute hadden ze het wel een keer gehad. „Geocachen is veel leuker”, zegt Simone Foekens. „Soms zit er echter zooi in.”
De familie Foekens uit Almelo trekt er regelmatig op uit om te geocachen. In de natuur of in de stad. „Beide zijn leuk. Mijn dochter van 19 wil echter beslist niet meer mee in de stad. Als je loopt te zoeken, trek je bekijks.”
Foekens (43), moeder van vier kinderen in de leeftijd van 7 tot en met 19 jaar, is een kenner. Ze heeft haar cache-ervaringen –„onherkenbaar”– verwerkt in het kinderboek ”Jacht” (uitgeverij Den Hertog). De tweeling Tim en Sil komt door hun schattenjacht in een levensgevaarlijke situatie terecht, maar lost de problemen weer op.
De uitdaging van het schat zoeken zijn „een lekkere lange wandeltocht” en „de spanning van de speurtocht”, analyseert Foekens. „Zeker als een cache wat moeilijker te vinden is, wil je ’m vaak tóch vinden. Doorzettingsvermogen is belangrijk.”
Cachen is voor alle leeftijden. „Onderscheid tussen jongens en meisjes is er niet.” Het enthousiasme is vooral afhankelijk van de stemming. „Kleine kinderen vinden grotere caches mét schat vaak leuker dan een klein filmkokertje met alleen een logboek.”
Erg leuk vindt Foekens de ”travelbugs”, speeltjes die rondreizen langs caches. Mensen nemen zo’n travelbug mét ID-code mee naar een nieuwe cache en loggen de vindplaats in op internet. „Wij hebben een keer een autootje in Nederland verstopt. Later dook het op in Amerika.”