Puzzelen met ribben, wervels en kootjes
LEEUWARDEN – Het is één grote puzzel: het skelet van een 4,90 meter lange griend. In het open atelier van het Natuurmuseum zet preparateur Christaan Walen het geraamte botje voor botje in elkaar.
Preparateur Christiaan Walen (58) vist een klein exemplaar uit de bak met beenderen die voor hem staat en legt hem op de werkbank, naast de andere wervels die hij al heeft gesorteerd. „Kijk, wervel nummer 57.” In het open atelier van het Natuurmuseum in Leeuwarden werkt hij de komende dagen aan het in elkaar zetten van het geraamte van een griend. Een heel gepuzzel. „Soms ben je vier wervels verder en kom je erachter dat het toch niet in de goede volgorde zit. Dat is me vanochtend een paar keer overkomen. Maar uiteindelijk kunnen we het haast niet fout doen. De natuur zit logisch in elkaar.”
De griend, een kleine walvisachtige met een bol voorhoofd, spoelde in mei 2006 aan op het strand van Schiermonnikoog. Het geraamte lag lange tijd in de opslag en wordt nu in elkaar gezet omdat het deel gaat uitmaken van een nieuwe tentoonstelling over de Waddenzee.
De werktafel van Walen ligt vol met stapeltjes witte botten: schouderbladen, ribben, kootjes en bakjes met tanden en kleinere botjes. In de rugwervels zijn gaten geboord, zodat ze precies om het aluminium frame kunnen worden geschoven dat aan drie koorden aan het plafond boven de werkbank hangt.
Grienden spoelen maar zelden aan in Nederland. Toen Walen in 2006 van het nieuws hoorde, hoopte hij dan ook dat het dier –een vrouwtje– naar het Natuurmuseum zou gaan. „Yes, die hadden we nog niet, denk je dan. Terwijl het tegelijk ook zielig is dat die dieren aanspoelen.”
Na zes jaar stond hij te popelen om daadwerkelijk aan de puzzelklus te beginnen. „Het is spannend. Ik heb geen ervaring met het preparen van een griend, maar de praktijk leert dat zeezoogdieren veel op elkaar lijken. Er zit een archiefje in je hoofd waaruit je kunt putten.” De botten van de walvisachtige zijn zacht. Voor het boren van kleinere gaten in de hoge rugwervels kan de preparateur volstaan met een huis-tuin-en-keukenboormachine. In de wervels komen straks pennen waaraan de ribben van het dier worden bevestigd. Walen: „Ik hoef dit niet met de botten van een olifant te proberen, die zijn keihard. Grienden zijn gemaakt om te worden gedragen door het water. De botten zijn heel sponsachtig en kunnen het gewicht van het dier op land niet dragen. Als ze stranden betekent dat dus vaak hun dood.”
Net als het monteren, was ook het ontleden van het dier een precisieklus. Sommige botjes zijn zo klein dat je ze gemakkelijk over het hoofd zou kunnen zien. De preparateur pakt er een ter grootte van een kiezelsteentje. „Dit is een van de laatste wervelbotjes, het komt aan het eind. Een sergeantje noemen ze dat, misschien omdat het zo mooi in de rij staat.”
Nadat al het vlees van de botten was verwijderd, begon het schoonmaakwerk. Het skelet werd te weken gelegd in een sopje van Biotex en warm water. De enzymen in het wasmiddel zorgden ervoor dat de vleesrestjes van de botten werden verwijderd. „We laten het schoonrotten. Dat is beter dan schoonkoken, want daar worden de botten teer van.”
Walen doet ter plekke nog een ontdekking als hij het slakkenhuis van het dier bestudeert. Hij wijst op een minuscuul puntje van nog geen millimeter groot. „Dit is het aambeeld. Dat is wel uniek. Meestal raak je dit gehoorbeentje kwijt bij het ontleden.”
De doodsoorzaak van de griend is onbekend gebleven. „Het moet heel plotseling gegaan zijn. We zijn er trots op dat we haar hebben. Een orka zou onze collectie compleet maken.”
Bezoekers van het Natuurmuseum kunnen toekijken bij de preparatie van de griend. De tentoonstelling ”LeeuWadden” wordt maandag geopend.