„Zelfverloochening wordt niet geleerd op christelijke hogeschool”
Zelfverloochening, kruisdragen – het zijn ook in christelijke kring geen populaire woorden, constateert ds. M. J. Schuurman (Oldebroek) in het blad HW/Confessioneel. „Wie aan een christelijke of gereformeerde hogeschool studeert krijgt een houding aangeleerd die geregeld haaks staat op de zelfverloochening.”
„Wellicht heeft het verdwijnen van de aandacht voor navolging ook wel te maken met verzet tegen zelfverloochening. De hedendaagse christelijke kinderliedjes draaien vooral om zelfbevestiging en eigenwaarde: Ik ben ik, ik ben goud waard, of: ik ben een parel in Gods hand. Wie aan een christelijke of gereformeerde hogeschool studeert krijgt een houding aangeleerd die geregeld haaks staat op de zelfverloochening. Er is aan alle kanten aandacht voor discipelschap, maar dan wel zonder zelfverloochening en kruisdragen. Niet verwonderlijk, want het past ook niet in onze maatschappij.
De laatste jaren tekent zich weer een nieuwe wending af in de godsdienstpedagogiek. De christelijke traditie is onbekend en vreemd. Maar juist het onbekende en vreemde van deze traditie kan jongeren uitdagen en stimuleren. Zij vinden in de christelijke traditie een wijsheid die zij niet in de wereld om zich heen vinden.
De opdracht die Christus geeft om ons kruis op te nemen, onszelf te verloochenen en Hem na te volgen, past niet in een cultuur die draait om zelfontplooiing. Dat het leven buiten onszelf ligt, staat haaks op wat wij om ons heen zien en ervaren. Juist dat provocerende, dat irriterende, dat vervreemdende kan ons de ogen openen voor de wijsheid in Jezus’ woorden. Het kruisdragen en de zelfverloochening ontregelen ons zoeken naar zin, maar dagen ons zoeken ook uit en geven er ook een verdieping en verrijking aan. Hier ligt een trouwens ook een mooie taak voor de kenners van de christelijke traditie om de gedachten over navolging en de levenspraktijken over navolging uit de traditie in te brengen.”