De Chinese regering probeert zo te voorkomen dat de kloof tussen arm en rijk in het land nog groter wordt en tot serieuze politieke onrust zal leiden. De Chinese leiders zijn bang dat de volkswoede om de armoede het communistisch bestuur in gevaar brengt. De economische hervormingen van de afgelopen twintig jaar hebben in China een nieuwe stadselite van ondernemers en zakenlui gecreëerd. De inkomsten uit de landbouw stagneerden echter en hebben al geleid tot gewelddadige protesten tegen belastingen en een gebrek aan dienstverlening op het platteland.

De regering probeert nu de inkomens op te trekken van de armen op het platteland, de werklozen en andere achtergestelden. Dit jaar wordt 12 miljard yuan (1,2 miljard euro) geïnvesteerd om de armen een minimumloon te garanderen. Zo’n 20 miljoen mensen op het platteland en nog miljoenen anderen in steden komen daarvoor in aanmerking. Om die allemaal te helpen, stijgt het begrote bedrag de komende jaren tot 40 miljard yuan (4,1 miljard euro) per jaar.

Het verschil in inkomen neemt toe in China. Het gemiddeld jaarinkomen van een inwoner van zakencentrum Shanghai was vorig jaar 40.000 yuan (4100 euro). In de armste landelijke gebieden moeten miljoenen families rondkomen van amper 600 yuan (61 euro) per jaar.