Gezagscrisis inzet discussie tussen Toes en De Kock
De een pleit voor herstel van gezag. De ander plaatst er vraagtekens bij. Richard Toes: „Ouders moeten zich bekeren en weer gaan opvoeden.” Jos de Kock: „Is terugkeer van gezag dé oplossing in de geloofsopvoeding?”
Het onderwerp ligt schooldirecteur drs. Toes na aan het hart: er is een gezagscrisis. Jongeren ontsporen omdat volwassenen hun verantwoordelijkheid niet nemen. Thuis niet, op school niet, in de kerk niet. Er moet opgevoed worden, het gezag moet hersteld worden.
Deze hartenkreet zette Toes op papier in zijn eind vorig jaar verschenen boekje ”Verweesde generaties”. Hij schreef er een opiniebijdrage over in deze krant en er werd een mini-symposium aan het onderwerp gewijd op de Guido de Brès, de school van Toes, in Rotterdam. Hij kreeg bijval, maar ook kritiek.
Dat laatste onder anderen van dr. Jos de Kock, godsdienstpedagoog aan de Protestantse Theologische Universiteit. In een fors getoonzette opiniereactie bestempelde hij de visie van Toes als „vaag, hol en ontluisterend.” Wat is gezag eigenlijk? Waar haalt de opvoeder zijn gezag vandaan? Doet Toes wel recht aan al die opvoeders die serieus met jongeren en hun geloofsopvoeding bezig zijn? De kritische vragen van De Kock buitelden over elkaar heen.
Toes was verbaasd over de „heftige” reactie van zijn opponent. In een tweegesprek met De Kock zet hij het doel van zijn boekje uiteen. „Ik heb geen wetenschappelijk betoog willen schrijven, maar ben ingegaan op de achtergronden van de gezagscrisis zoals ik die ervaar. Als vader, als leraar, als schooldirecteur. Mijn boekje is een poging om die gezagscrisis historisch te duiden. Daarbij ben ik bewust scherp geweest om het gesprek op gang te brengen.”
Het is echt iets van deze tijd, vindt Toes: opvoeders wringen zich in allerlei bochten om hun kinderen, aangeduid als prinsjes en prinsesjes, te ”pleasen”. „We kruipen zo ver naar onze kinderen toe, in een poging bij hun belevingswereld aan te sluiten, dat we daarin doorschieten.”
De Kock geeft toe dat zijn reactie op het boekje van Toes, op de opiniepagina van deze krant, scherp was. „Ik heb nadien het boekje zelf gelezen. Dat geeft meer achtergrondinformatie, maar mijn kritiek
op de visie van Toes blijft dat de problemen van jongeren en hun opvoeders in het gezin, op school en in de kerk om aparte analyses vragen. Je kunt ze niet allemaal op de manier van een gezagscrisis verklaren. Zeker niet als het gaat om de geloofsopvoeding, de christelijke vorming van jongeren.”
Bij het hart
„Opvoeden is iets anders dan de eeuwige jeugd uithangen”, zegt De Kock met Toes. „Het staat letterlijk zo in het boekje ”Jong”, waar ik aan meewerkte. Opvoeders moeten niet het gedrag, de kleding, de leefstijl van jongeren kopiëren. Ze mogen wel proberen zo dicht mogelijk bij jongeren, bij hun hart, te komen, omdat ze vinden dat ze iets te vertellen hebben.”
Drie zaken zijn volgens De Kock belangrijk bij het opvoeden van jongeren. „Opvoeders moeten zelf voorbeeldig gedrag vertonen; ze moeten laten zien wat ze zeggen. Daarnaast moeten ze regels stellen én uitleggen. Ten slotte moeten ze de kaders aangeven waarbinnen jongeren de antwoorden op hun vragen kunnen vinden. Dat kan de belijdenis van de kerk zijn, maar ook de vriendengroep of de samenleving.”
”Gezagscrisis” is het centrale woord in het boekje van Toes, maar De Kock heeft er niets mee. „Gaat het niet veel meer over verlegenheid bij opvoeders? Als ik Toes hoor pleiten om het gezag te herstellen, denk ik: Is dat hetzelfde als je mening opleggen aan de volgende generatie? Daar is gezag juist niet mee gediend.”
Toes: „Ik ben best optimistisch over de jeugd. Het probleem zit bij de volwassenen. Zij moeten zich bekeren en weer gaan opvoeden. Ook veel nieuwe didactische inzichten hebben de gezagscrisis als basis. Ik denk aan het studiehuis in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Geef leerlingen vrijheid, doe een beroep op hun zelfdiscipline, is de gedachte. Ik ben geen type van kadaverdiscipline. Een goede relatie met jongeren is essentieel om iets over te brengen. Maar dat ontslaat opvoeders niet van de plicht om leiding te geven.”
Kennisoverdracht
Een moderne onderwijsslogan als „het kind centraal stellen” zegt Toes te begrijpen, toch heeft hij er grote aarzelingen bij. „Wat bedoel je ermee? Het kind plezieren? Maar daarmee breng je het niet op een hoger plan. En dát is het doel van opvoeden. Wat doen we op school, op catechisatie nog aan kennisoverdracht? Beschamend weinig. Welke predikant kan nog een uur intensief met zijn catechisanten aan de slag? Die ruimte lijkt er gewoon niet meer te zijn.”
Critici verwijten Toes met zijn pleidooi voor het herstel van gezag paternalisme. Hij nuanceert: „Pater betekent eenvoudig: vader. Vader, identificatiefiguur willen zijn. Dát hebben kinderen, jongeren nodig. Het gaat mis als we geen leiding meer durven te geven. Dan gaan we niet het kind, maar de wensen van het kind centraal stellen.”
De Kock: „Jongeren hebben niet alleen wensen, dat is altijd zo geweest, ook vragen. Existentiële vragen. Bijvoorbeeld: Bestaat God wel? Die vraag komt steeds explicieter bij de geloofsopvoeding aan de orde. Dan ben je er als opvoeder niet door te zeggen: Natuurlijk bestaat God. Dan sluit je niet aan bij de vraag, maar leg je jongeren jouw mening als opvoeder op. Ga liever samen op zoek naar een antwoord.”
Toes: „Mee eens. Ook opvoeders kunnen existentieel twijfelen, maar ik moet mezelf daarin niet verliezen. Ik moet mijn twijfels niet gaan opleggen aan kinderen, aan jongeren. Wie dat doet, offert, in kerkelijke termen gesproken, de dogmatiek op aan het pastoraat. We mogen best een buiging voor jongeren maken, maar we mogen hen niet in het luchtledige laten hangen. Het evenwicht is zoek.”
De Kock: „Maar daarmee is het gezag niet in het geding. Er is geen gezagscrisis, althans niet in de geloofsopvoeding in gezin en kerk. Natuurlijk zijn de belevingswerelden van jongeren en volwassenen verschillend, maar als die twee elkaar in de ogen kijken, heb je op dat moment één belevingswereld.”
Toes: „Er is evident sprake van een gezagscrisis. Dagblad Trouw deed laatst een onderzoek naar opvoeding. De conclusie: Ouders vinden gehoorzaamheid bij hun kinderen niet meer belangrijk. Daarom is die gehoorzaamheid vaak ver te zoeken. Vertaald naar het onderwijs: deze breed gedeelde analyse moet leiden tot het besef dat zo’n didactische aanpak als het studiehuis is gebaseerd op de gezagscrisis. Er is niets mis mee om de zelfstandigheid van leerlingen te bevorderen. Maar ga er niet van uit dat kinderen, jongeren het allemaal zelf wel oppikken wat ze moeten leren. De praktijk bewijst dat die vooronderstelling niet klopt.”
Kritiekloos
Mede door zijn ervaring als schooldirecteur is Toes kritischer geworden over de onderwijsvernieuwingen van de laatste vijftien, twintig jaar. „Ik ben bezig met een proefschrift erover. We hebben vooral in de jaren negentig van de vorige eeuw kritiekloos allerlei vernieuwingen op onze scholen geaccepteerd. Onze houding was: als we de leerlingen niet meer kunnen motiveren met ónze verhalen, dan laten we het aan henzelf over.”
De Kock: „Ik heb geen bijzondere mening over het studiehuis. Waar het mij om gaat, is de geloofsopvoeding. We zijn er niet door te zeggen: Herstel het gezag. Daarmee hebben we het echte lek niet boven water. Daarmee hebben we het geloof bij onze jongeren niet terug.”
Toes: „Ik merk bewogenheid bij De Kock. Daar ben ik blij mee. Bewogenheid is trouwens ook een vorm van gezag. Maar daarmee alleen redden we het niet. Ik pleit voor meer aandacht voor kennis, hoewel ik helemaal geen koele kenniskikker ben. Op mijn school in Rotterdam zie ik veranderingen. Docenten worden zich meer bewust van hun rol als gezagsdrager. Het gaat niet alleen om kennis, ook om fatsoen, discipline.”
De Kock: „De opvoeder is meer dan een coach die jongeren vragen laat stellen en hen een beetje begeleidt. Maar dat rijtje: gezag, fatsoen, discipline, daar begin ik weinig mee. We redden het niet met het verplicht afzetten van onze kinderen voor de deur van de kerk. Het gaat erom dat we de rol van de gemeenschap met elkaar proberen te herstellen. Die is grotendeels weggevallen, zeker voor jongeren. Er is een grote diffuusheid ontstaan.”
Toes: „Om die reden zijn wij op de Guido de Brès gestart met masterclasses voor ouders, docenten en leerlingen. Docenten die een goede relatie met hun leerlingen hebben en echt iets te vertellen hebben, hebben vaak automatisch gezag.”