Opinie

Commentaar: Rechter moet (nog) niet zeuren over werkdruk

„Minister Opstelten te midden van de nieuwe presidenten van de gerechten.” Zo luidde het bijschrift bij de foto die het departement van Veiligheid en Justitie, Opsteltens ministerie, vrijgaf op 15 oktober vorig jaar. 
Glunderend stond daar de bewindsman, naast de topmanagers van de rechtbanken, de gerechtshoven, 
het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Centrale Raad van Beroep.

9 February 2013 08:02Gewijzigd op 15 November 2020 01:51

Wie uit het plaatje dacht te kunnen afleiden dat tussen de minister en de rechterlijke macht alles pais en vree is, kreeg de afgelopen weken de kous lelijk op de kop. Mede door toedoen van de minister dreigt de werkdruk binnen de rechterlijke macht tot onaanvaardbare hoogten te stijgen, klaagden rechters van het gerechtshof in Leeuwarden in december. In een brandbrief van afgelopen maandag riep de president van de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege, op tot zorgvuldig onderzoek.

De grieven van de rechters laten aan duidelijkheid weinig te wensen over. De bekostiging per rechtszaak ligt als gevolg van de meerjarenafspraken met het ministerie voor een langere periode vast, terwijl de gemiddelde zaakzwaarte in zo’n periode behoorlijk kan toenemen. Gevolg: om uit de rode cijfers te blijven, moeten rechtbanken rechtszaken, ondanks de toenemende complexiteit, afdoen binnen dezelfde termijn. Ongelukken (lees: rechterlijke dwalingen) kunnen niet uitblijven, verklaarde deze week de oppositie in de Tweede Kamer. Een hoorzitting voor rechters over de kwestie is inmiddels geagendeerd.

Is zo veel haast ook echt geboden? is daarbij een terechte vraag. Ja, aldus sommigen, want als rechters de publiciteit zoeken moet het water hen wel tot aan de lippen staan. Als dat zo is, moeten rechters nu zo ongeveer totaal doorweekt zijn. Wat Corstens en de Leeuwarder rechters dezer dagen betogen, werd in september 2010 in vrijwel dezelfde bewoordingen aangekaart door toenmalig president Bakker van de rechtbank in Den Haag.

Relevanter is dan ook de vraag wat de rechterlijke macht sinds die tijd zelf aan initiatieven heeft genomen om efficiënter te werken. Binnenkomende zaken stringenter verdelen, zodat rechters (sub)specialisaties kunnen opbouwen? Relatief eenvoudige zaken met een geringe bewijslast en weinig persoonlijke impact standaardiseren? Gebruikmaken van moderne informatie- en communicatietechnologie, bijvoorbeeld in het uitwisselen van 
gegevens met het openbaar ministerie?

Wie de rechterlijke macht een beetje van binnenuit kent, weet dat dergelijke ontwikkelingen op gang komen, maar veel te traag. Het februari vorig jaar verschenen rapport ”Prestaties in de strafrechtketen” van de Algemene Rekenkamer laat dit ook zien, evenals het rapport ”Visitatie gerechten” van 2010. Dat waarschuwde dat rechters onder het mom van dreigend kwaliteitsverlies niet iedere organisatorische innovatie in de rechtspraak moeten blokkeren, en terecht.

Eerst orde op zaken stellen in eigen huis en pas dan de publiciteit zoeken met ferme uitspraken en zo de politiek bespelen, is een standaard die eigenlijk ook voor rechters maatgevend zou moeten zijn.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer