Netwerk gaat biblebelt bestuderen
APELDOORN – Wetenschappers van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam gaan samen met reformatorische organisaties een onderzoeksnetwerk opzetten om de zogenoemde biblebelt te bestuderen.
In het gebouw van de Erdee Media Groep in Apeldoorn vond vrijdag een eerste expertmeeting plaats. De VU-wetenschappers die het initiatief hebben genomen zijn de historici prof. dr. Fred van Lieburg en dr. John Exalto, de antropoloog dr. Johan Roeland en de theoloog dr. Maarten Wisse. Als reformatorische organisaties participeren de Erdee Media Groep, Driestar Educatief, de Guido de Brèsstichting, scholenorganisatie VGS, de RMU en Eleos. De bedoeling is onder meer dat studenten van hogescholen en universiteiten scripties schrijven onder professionele begeleiding, en cursussen in een ”summer school” krijgen aangeboden.
Sinds in de jaren zestig van de vorige eeuw de bevindelijk gereformeerden ontdekt zijn als aparte groep, is er aardig wat literatuur ontstaan, aldus Van Lieburg. „Toch bestaat er behoefte aan nieuwe perspectieven en uitdagingen. Religie, cultuur en samenleving zullen in onderlinge samenhang en vanuit verschillende invalshoeken bestudeerd moeten worden. Daarbij willen we ten minste de laatste vijftig jaar in het vizier nemen.” In dit verband bepleit Van Lieburg ook een „opfrissing” van de zogeheten kleine kerkgeschiedenis.
Prof. dr. Erik Borgman, hoogleraar theologie aan Tilburg University, houdt in zijn toespraak de gereformeerde gezindte een spiegel voor. Hij bespeurt een merkwaardige paradox: „Enerzijds spreken reformatorischen van genade, anderzijds zet men alles op alles om fundamentele kwesties boven tafel te houden. Genade is altijd verplichting, nooit ontspanning. De reformatorische opdracht in de samenleving wordt benadrukt. Maar zit Gods genade uiteindelijk dan toch in het feit dat wij Hem verdedigen? Dan wordt de genade zélf werk. Hier zit de echte spanning in de reformatorische zuil.”
Borgman ziet op de biblebelt mensen die „alles serieus nemen.” „Maar misschien bestaat het moderne leven er wel in dat je sommige dingen wel serieus neemt, maar andere opschort of laat lopen. Ik zie een gebrek aan interne relativering. De buitenwacht zegt: Waarom maken ze overal zo’n punt van?”
De Tilburgse theoloog verklaart dat overserieuze uit een „ingewikkelde verhouding” van de reformatorische christenen tot de openbare ruimte. „Je wilt dat de openbare ruimte jouw ruimte is, terwijl je een minderheid bent. Dat gaat dus niet samen. Kennelijk past de bezwaarde trouwambtenaar niet meer in de openbare ruimte. Dan laten we ’m maar schieten, zou je kunnen zeggen. Maar nee, dát wordt niet gezegd. Men beschouwt een nederlaag voor zichzelf tevens als een nederlaag voor God. Dan wordt het ook lastig om te zeggen: laat maar even.”
Dr. Johan Roeland, docent media religie en cultuur aan de VU, ziet een dubbele rol van de media in de refozuil. „Enerzijds hebben media –preken, tijdschriften, boeken– een sterke bijdrage geleverd aan de verzelfstandiging van de refocultuur. Anderzijds worden binnen de reformatorische gezindte de nieuwe media verantwoordelijk gehouden voor de vermeende teloorgang van deze zuil. ”Media panic” is de reformatorische gezindte niet vreemd, zeker niet wanneer het jongeren betreft.”
Dr. Stef Aupers, docent en onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, weet die mediapaniek sterk te relativeren. „Die paniek is er niet alleen op de biblebelt, ze wordt in de samenleving breed gedeeld. Ouders zijn bang dat jongeren alleen maar sms’en, alleen maar op Facebook zitten. Dat is sterk overdreven, blijkt uit onderzoek. Als je naar jongeren kijkt, zie je een uitgebalanceerde combinatie van online- en offlinecontact. Ook de idee dat media uitsluitend beelden uitstort over kinderen klopt niet. Het wereldbeeld dat jongeren al hebben is bepalend voor hoe ze die wereld interpreteren en hoe ze met de media omgaan. Jongeren laten zich niet direct beïnvloeden, ze interpreteren wat ze lezen vanuit de waarden en normen die ze meekrijgen. Media zijn niet alleen bedreigend – wat jongeren zelf aan keuzes maken is net zo bepalend.”
Dr. John Exalto ziet een bevindelijk gereformeerde „herinneringscultuur” die bestaat uit historische teksten, zoals de Drie Formulieren van Enigheid, de Statenvertaling, Calvijns ”Institutie”, Bunyans ”Christenreis”. „Die basiscatalogus wordt benut om zowel de leer als de levensstijl te definiëren. De catalogus is niet alleen maar inspirerend of voorbeeldig, nee, hij bevat stuk voor stuk normatieve, geen tegenspraak duldende teksten. In het geheel van de herinneringsculturen vormen de bevindelijk gereformeerden een eigensoortige en tamelijk uitzonderlijke variant, omdat de geschiedenis bovenmatig veel gezag en normativiteit krijgt toegedicht.”
Exalto illustreert dit aan de hand van Bunyan. „Reisbureaus organiseren protestantse pelgrimages naar in dit geval letterlijke plaatsen van herinnering aan Bunyan. Daarvoor zijn ook aparte reisgidsen ontwikkeld. Psychiaters die de biblebelt tot werkveld hebben, lezen Bunyan in groepsverband om de taal van hun patiënten beter te begrijpen. De metafoor van de Oogpoort leeft in de media-ethiek voort.”