Kerk & religie

Een sjoel als grafzerk voor vermoorde Joden

Het dak lekte, de muren scheurden en bij een beetje wind zuchtte en kreunde het gebouw. De synagoge in Arnhem was er slecht aan toe. Dankzij een restauratie van 2,9 miljoen euro staat de sjoel in de Pastoorstraat er weer als nieuw bij. Woensdag werd de Joodse kerk in aanwezigheid van koningin Beatrix heropend. „De Almachtige heeft ons gebedshuis teruggegeven.”

Evert van Dijkhuizen
9 October 2003 09:13Gewijzigd op 14 November 2020 00:37
ARNHEM - Koningin Beatrix bezocht woensdag de gerestaureerde Joodse hoofdsynagoge in Arnhem. De synagoge wordt beschouwd als een monument ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joodse Arnhemmers. - Foto Howard Garfunkel
ARNHEM - Koningin Beatrix bezocht woensdag de gerestaureerde Joodse hoofdsynagoge in Arnhem. De synagoge wordt beschouwd als een monument ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joodse Arnhemmers. - Foto Howard Garfunkel

Twee kroonluchters verspreiden goudgeel licht. De menora, de zevenarmige kandelaar, prijkt op het podium. Erachter hangt een meterslang wanddoek met Hebreeuwse woorden. In de houten banken bevinden zich mannen met baarden, hoeden en keppels. De kleuren zwart, donkerblauw en grijs overheersen. Op de beide gaanderijen -normaal de zitplaats van de vrouwen- hangen nieuwsgierige gasten over de balustrade. Klokslag drie uur verschijnt de Koningin. Het Amsterdams Synagogaal Koor -tien mannen, één jongen- zet in. De gewijde ruimte vult zich met het sonore geluid van diepe bassen en heldere tenoren.

Het is deze achtste oktober 2003 -volgens de Joodse jaartelling: 12 tisjri 5764- een feestdag voor de Nederlands Israëlitische Gemeenschap Arnhem. Zij heeft weer een gebedshuis waar de tachtig zielen -groter is de traditioneel-Joodse gemeente niet meer- kunnen bidden, zingen en luisteren naar de Wet en de profeten. Elke sabbat weer, en natuurlijk op de feestdagen, zoals het Pascha, de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest.

De synagoge, ooit ontworpen door de Arnhemse stadsarchitect H. J. Heuvelink, staat er al 150 jaar. Dieptepunt in al die jaren is de periode 1940-1945: de gehate bezetter gebruikt het godshuis als opslagplaats. Na de oorlog komt het sterk vervallen pand, dat pal naast de Eusebiuskerk staat, weer in Joodse handen. Er volgen verschillende verbouwingen, maar die brengen geen verbetering. Dan ontstaat het plan de sjoel helemaal op te knappen. Speciaal voor dat doel wordt de Stichting Arnhemse Synagoge (SAS) opgericht. Zij krijgt het voor elkaar dat het leeuwendeel van de restauratiekosten door de overheid wordt betaald.

„Na 150 jaar is de Arnhemse synagoge nog steeds een leer- en bedehuis”, zegt SAS-voorzitter drs. E. J. Schoevaars trots. „Een teken van hernieuwd Joods leven.” Schoevaars ontvouwt grootse plannen. „Deze synagoge krijgt een functie voor de regio. We zullen als Joodse gemeenschap onze opvattingen uitdragen en uitleggen aan onze omgeving. De synagoge zal daarbij een belangrijke rol spelen. We zullen het gebouw openstellen tijdens stadswandelingen, leerlingen van basisscholen ontvangen en lezingen organiseren. „Want Mijn huis zal een huis van gebed genaamd worden voor vele volken.” Die tekst uit Jesaja staat niet voor niets op de buitenkant van dit gebouw.”

De dag van blijdschap is tegelijk een dag van verdriet, moet Schoevaars van het hart. Hij denkt aan de vele Arnhemse Joden die in de periode 1932 tot 1945, als het nazisme als een briesende leeuw rondgaat, omkomen. De getallen spreken een huiveringwekkende taal. Voor de oorlog 2000 Joden in Arnhem, 1600 weggevoerd, 1300 nooit meer teruggekomen. „We hebben geen Joden-monument in Arnhem”, zegt Schoevaars, „maar deze gerestaureerde synagoge is een herinnering aan allen die omkwamen.”

Hoewel het gebouw na de oorlog zwaargehavend is, staat het er nog wel. „Het is wonder boven wonder recht overeind gebleven”, zegt gemeentelid J. M. Kellerman. Na zes jaar hard werken, rest volgens hem één conclusie: „De Almachtige heeft ons gebedshuis teruggegeven.”

Die woorden zijn gastspreker rabbijn J. S. Jacobs uit het hart gegrepen. „Ontroerd dank ik de Allerhoogste dat we dit moment mogen beleven. Eindelijk, na jaren van grote inspanning, is de sjoel van Arnhem in volle glorie hersteld. Een prachtige ambiance voor de Joodse gemeente in Arnhem. Tegelijk een aanwinst voor de stad: als onderdeel van de multiculturele samenleving waarin wij in Nederland vertoeven en waarvan deze kleine Joodse gemeenschap een meer dan historisch onderdeel vormt.”

Ook Jacobs brengt de honderden omgekomen Arnhemse Joden in herinnering. „Twee dagen geleden vierden wij Jom Kippoer. Als de muren van deze synagoge konden spreken, dan zouden zij bitter wenen, hunkeren naar de vele sjoelgangers die eens hier bijeenkwamen. Juist vandaag, te midden van grote vreugde, willen we stilstaan bij wat eens was en wij zo intens missen. Misschien is deze synagoge ook wel een grafzerk voor onze leden die er niet meer zijn.” Jacobs eindigt met een in het Hebreeuws en Nederlands uitgesproken „herinneringsgebed.”

Voordat de Koningin vertrekt, krijgt ze een kunstwerk en een boek overhandigd. Het boek beschrijft het lot van de Arnhemse Joden in de periode 1932-1945. Het heet ”De stille slag”. De titel verwijst naar de slag om Arnhem, de felle strijd in 1944 tussen de geallieerden en de Duitsers.

Bij de uitgang van de sjoel staat fris en wijn klaar. De hapjes zijn koosjer, meldt een officiële verklaring. Ze zijn bereid uit melkkost, onder verantwoordelijkheid van het interprovinciaal opperrabbinaat. De verklaring is getekend door Binyomin Jacobs, hoofdrabbijn. De Koningin laat zich de Joodse lekkernijen goed smaken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer